Ruim tien jaar geleden kocht Marleen samen met haar man een vervallen camping in het zuiden van Frankrijk. Een droom kwam uit. Maar die veranderde in een nachtmerrie. Want ze heeft zo’n last van heimwee.
‘We waren op slag verliefd op deze plek toen we hier vijftien jaar geleden op vakantie waren. We hadden een heerlijke tijd en het jaar daarna boekten we meteen voor een maand. Aangezien we allebei in het onderwijs werkten, kon dat prima. In die maand ontstond bij ons het idee om de camping over te nemen. De eigenaren waren inmiddels al op leeftijd en wilden hun bedrijf wel aan ons verkopen.
We hadden ons hele leven gespaard en konden een deel van de vraagprijs daarom contant betalen. De rest van de koopsom zouden we uit de overwaarde van ons huis halen. Het leven voor de klas vonden we door alle veranderingen in het onderwijs al langer niet meer leuk. Ik heb zelfs een jaar overspannen thuis gezeten. Mijn man zat al tegen zijn pensioen aan en zag het ook niet meer zitten om nog langer voor een klas met ongeïnteresseerde pubers te staan. Onze drie volwassen kinderen stonden volledig achter ons nieuwe avontuur. We zouden dus allebei onze baan opzeggen en deze nieuwe start zou voor ons echt een droom zijn.
Het eerste jaar viel enorm tegen
We hadden de koopovereenkomst van de camping al getekend. We wilden het liefst zo snel mogelijk definitief naar Frankrijk vertrekken, maar het duurde veel langer dan verwacht om ons huis te verkopen en helaas leverde het ook veel minder op. Met geleend geld van vrienden werd de camping uiteindelijk toch van ons. Daarna vertrokken we met een kleine bus met wat meubeltjes en klusmateriaal naar ons nieuwe avontuur.
Het eerste jaar viel enorm tegen. Het dak van de oude schuur op het terrein moest vervangen worden en toen de dakpannen ervan afgehaald waren bleek de houten constructie vol met boktor te zitten. Dat zou een enorm bedrag kosten als we dat moesten laten maken. Daarom besloten we om dat zelf te doen. Helaas was het veel moeilijker dan we dachten. Het kostte ons dan ook heel veel tijd en moeite om het te repareren. Gelukkig hielpen onze kinderen als ze in hun vakantie bij ons kwamen logeren. Maar ze konden meestal maar voor twee weken komen. Zij hadden tenslotte hun eigen leven in Nederland.
'Ondanks dat we redelijk de taal spreken, was het erg lastig om met de lokale bevolking in het kleine dorp in de buurt contact te leggen'
Uitgepraat
De herfst was inmiddels aangebroken en alle gasten waren weg. Ondanks dat we redelijk de taal spreken, was het erg lastig om met de lokale bevolking in het kleine dorp in de buurt contact te leggen. In het hoogseizoen hadden we het veel te druk met onze camping, en in het naseizoen en in de winter moesten we achterstallig onderhoud doen. Mijn man en ik waren dus wel heel erg op elkaar aangewezen. Als je hele dagen samenwerkt op een afgelegen plek, ben je op een gegeven moment wel uitgepraat. En toen begon de heimwee.
Ik miste mijn kinderen, mijn vriendinnen en mijn familie. Toen pas realiseerde ik mij dat ik niet zomaar even naar Nederland kon. Even een kopje koffie drinken of de stad ingaan, was er niet meer bij.
Hoe vaak droomde ik niet van een oer-Hollandse regenbui. Die eindeloze warme zomerdagen gingen me op den duur zo tegenstaan.
Om beurten naar Nederland
De camping wilden we liever niet onbeheerd achterlaten, waardoor we alleen om beurten voor een paar dagen naar Nederland konden rijden om onze kinderen te bezoeken. Dan mochten we gelukkig bij hen logeren, want geld om een hotelkamer te boeken hadden we niet. Alles wat we aan de camping verdienden ging op aan het onderhoud van het terrein en de gebouwen. We hielden nauwelijks geld over om van te leven.
Ons eerste kleinkind werd vorig jaar midden in de zomer geboren. Het hoogseizoen op onze camping was in volle gang en wij konden met geen mogelijkheid weg. De bevalling en de kraamtijd van onze dochter hebben we daarom helemaal gemist. Ik hield mijn kleinzoon pas voor het eerst vast toen hij al vier maanden oud was. Daar was ik zo verdrietig om.
Zeker tachtig uur per week in de weer
Het heeft een tijd geduurd eer we het aan elkaar toe wilden geven, maar we willen terug naar Nederland. Terug naar ons leven dat we tien jaar geleden hebben achtergelaten. Het werken op de camping is zwaar, we zijn in het seizoen zeker tachtig uur per week in de weer. In de winter wacht het onderhoud en de eenzaamheid.
De camping staat al een tijdje te koop, maar er is nog niet veel belangstelling voor. Jonge mensen zien op tegen de grote hoeveelheid werk die het met zich meebrengt. En omdat we het geld voor ons pensioen uit de verkoop moeten halen, gaan we zeker niet met een te laag bod akkoord. We hopen dat we in Nederland met het huidige lerarentekort allebei weer terug kunnen naar een baan in het onderwijs. Maar het lastige is dat we nu van de bank geen hypotheek krijgen om een huis te kopen. En de huizenprijzen in Nederland zijn enorm gestegen ten opzichte van tien jaar geleden. We komen ook niet in aanmerking voor een sociale huurwoning, waardoor we alleen een duur appartement kunnen huren, en dat kunnen we ons niet veroorloven.
We zitten dus nog steeds in Frankrijk, op onze camping. In een uitzichtloze situatie. Ik wil gewoon naar huis.’