Het Nieuwe Tanken
Welk onderwerp houdt in 2021 menig volgroeide man de halve dag bezig? Helemaal goed geraden. Maar op de tweede plaats komt toch de vraag: “Wordt mijn volgende auto een elektrische, of is dat niet slim?”
Gelóóft u in de elektrische auto, geachte lezer? Mijn antwoord: je zult wel moeten. In 2030 al loop je de kans aan de poorten van Amsterdam, Den Haag of Rotterdam te worden geweigerd als je met je fossiele stinkbak (zo heet die tegen die tijd) aan komt zetten. Uw Falder-auteur is bijna om. Het viel hem de laatste maanden vooral op dat er aan de laadpalen in de grotere Nederlandse steden voornamelijk elektrische bakken kleven me de grootte van een lijkwagen of Batmobiel. Mercedessen, Porsches, Tesla’s, Outlanders en BMW’s – veelal glimmende zwarte – zuigen van Amsterdam-Zuid tot in de arme Haagse Schilderswijk ‘onze’ laadpalen leeg. Het is me wel duidelijk: de vernieuwing komt van bovenaf; daar wil ik ook bij horen. Het duurt niet zo lang meer. Toyota, Renault, Kia, Hyundai, GM en Volkswagen smijten betaalbare modellen op de markt. De elektrische Huyandai Kona (v.a. € 32.000, ‘slechts’), een kittig gedesigneerd autootje, is niet aan te slepen. Al is € 32.000 nog immer een smak geld (die je wel redelijk snel terugverdient).
Tegenwerping 1: “Elektrische wagens zien er lullig uit.”
Hoho. Dat geldt mogelijk voor de BMW i3, Smart EQ of Renault ZOE. Maar de elektrische Kona en vooral de Hyundai Ioniq 5, pas gelanceerd, zien er binnen en buiten ronduit botergeil uit. Ik voelde me tijdens een (doodstille) testrit met de Hyundai Ioniq 5 als een alien in een roomwit ruimteschip. Twee grote liggende iPad-schermen voor mijn neus en als eerste weg bij elk stoplicht. Ik schoot er als een elektronisch zeepje vandoor, binnen 5 seconden zat ik op 100 km per uur en was ik voor de fossiele sukkelaars een stipje aan de horizon. Ware de Ioniq 5 een cabrio dan was het de eerste stekkerauto waarmee je elke vrouw in het café kan verleiden tot een ritje. (Probeer dat maar eens met de ZOE.)
Rijdend ruimteschip met 2 iPads
De plug-in is een auto met kennelhoest
Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier over de échte, volledige elektrische auto. Niet over de ‘plug-in’, dat misbaksel waarmee je maximaal 45 stille kilometers op elektra rijdt, alvorens je fossiele motor zich met een alles verpestende kennelhoest weer meldt. (Een elektrische én een verbrandingsmotor in een auto, wie verzint het. Het is als een atleet met een houten been.)
Misverstand 1, veelal genoemd door vervelende en slecht ingelichte ooms en neven op verjaarspartijtjes: “De EV is helemaal niet duurzaam. Als je van de bron tot sloop rekent en dan die vervuilende accu erbij…” Ik kan het niet meer horen. We gaan het hier niet weer zitten voorrekenen, geloof me: de EV is tot 40% schoner en duurzamer dan de fossiele. En dat wordt alleen maar meer. Bovendien: schone steden zijn ook wat waard.
Komen we bij Misverstand 2: Neen, het is helaas níet zo dat je in een elektrische auto naar elke binnenstad kunt rijden om daar gratis te parkeren bij een oplaadpaal. Zo gek is de Gemeente Amsterdam (Rotterdam, Utrecht, enzovoort) niet. Het was voor mij een bittere tegenvaller. Ik meende – in superieure onnozelheid – dat het werkelijk zo zou zijn. Je zult gewoon moeten opladen voor je eigen deur of aan de straatpaal, met je parkeervergunning.
'Voor één euro naar Maastricht?'
Tegenwerping nummer 2: “De actieradius van een elektrische auto schiet tekort. Binnen no time sta je stil langs de kant van de weg”, zegt ome Wim. Daar zal je achter komen. Het antwoord is NEEN en een beetje JA. Daar kom ik de volgende aflevering op terug, evenals op de semi-criminele laadpasjes-jungle. Je kunt voor € 1 elektrische energie van Maastricht naar Leeuwarden rijden, maar het kan je ook € 100 kosten, als je niet goed uit je doppen kijkt.