Op vakantie gaan is sowieso een rare bezigheid. Een alfachimpansee zou nooit op het idee komen om op vakantie te gaan in het territorium van een naburige chimpanseegroep (vrij naar Harari, schrijver van wereldseller Sapiens). Laat staan iedereen uitgebreid over de vakantie te vertellen na thuiskomst. Hoe ver het was, hoe duur en hoe bijzonder (‘Ze eten daar elke dag rat!’) zijn vakantie was. En ik ken weinig mannen die na de vakantie hun eerste Zoom- of Teams-sessie beginnen met beelden van de Italiaanse kampeervakantie: “Kijk dit rare mannetje heette Raul, die bracht ons elke dag steeds met een ander hoedje op, een ontbijtje bij onze tent; dit was zijn dinsdaghoedje en dit….” Hou in vredesnaam je mond. Ga aan de slag.
Het Nieuwe Dia-avondje vindt tegenwoordig plaats tíjdens de vakantie. Op Facebook, Insta of Twitter
Dat is de juiste plaats en de juiste tijd om met pakkende beelden en lollige tekstjes het thuisfront om de oren te slaan. Uw Faldercolumnist maakt zich er ook schuldig aan, maar elke keer als ik het doe denk ik: “Waarom dóe ik dit? Wat wil ik hier mee bereiken? Dat ze denken dat wij echte avonturiers zijn? Dat wij heel bijzondere dingen doen op de Franse terrassen? Dat het bij ons op vakantie altijd lachen, gieren en brullen is?”
Whisky drinken uit kokosnoten
Niemand is meer onder de indruk. Bijna elke Nederlander gaat korter of langer op stap en iedereen maakt zijn vakantie stukken mooier dan zij in werkelijkheid was. De verhalen over dat geheime strandje op Cyprus waar alleen maar Cyprioten komen, plus die handige schrijver met zijn familie, om tot diep in de nacht met de Cyprioten whisky uit kokosnoten te drinken. Wat is dat toch? Je zet toch ook niet je dagelijkse bezoek aan Albert Heijn als avontuur op social media?
“Op de derde dag van onze vakantie toverde een waarzegster onze kinderen weg, en we hebben ze nooit meer teruggezien”
De grootste zwijger wordt op vakantie een nietsontziende kwebbelaar. De hel op aarde zijn de collega-vakantiegangers die je tegenkomt op de camping of bij hotelreceptie. Drie weken terug arriveerden we na een lange autoreis in Nice. “Hoe was jullie reis?” vroeg een mede-gast bij de balie uit beleefdheid. Voor ik het wist begon ik een suffig lulverhaal over onze route: “Nou, we gingen bij Lyon van de drukke autoroute af, de A450 op en toen zijn we via de D386, of was dat nou de 384, neen de 386 toch?, bij Montagny weer via Givors de A7 opgepakt, neen neen neen, dat was later, maar we hebben wel de grote file bij Vienne omzeild en toen…” Het interesseerde de vragensteller geen bal en mijn vrouw keek me met groeiende verbazing aan. Dat doet-ie anders nooit.
Iedereen kwaakt op vakantie, niemand luistert, maar je doet tegen je wil net zo hard mee. We maken thuis een uitzondering voor:
- “Hoe kom je aan die littekens?” “Mijn vrouw en ik deden mee aan de stierenstratenloop in Pamplona en zijn beiden op de hoorns genomen”
- “Waar zijn jullie kinderen?” “Op de derde dag van onze vakantie toverde een waarzegster onze kinderen weg, en we hebben ze nooit meer teruggezien. Hoe is het hier op het werk?”
Verder geldt na thuiskomst: “Don’t mention The Vakantie”