Wanneer je de jongste bent, of een jonger broertje of zusje hebt, zal je deze dingen zeker herkennen.
1. Je bent en blijft altijd de jongste
Als jongste van het gezin kom je nu eenmaal nooit meer van de titel ‘kleintje’ af. Hoe oud je ook bent, je blijft altijd de baby van het gezin, die positie heb je gewoon. Het heeft dan ook weinig zin om je daartegen te verzetten.
2. Je mocht laat thuiskomen
Dit was natuurlijk een absoluut pluspuntje. Mijn oudere broer en zus hebben moeten strijden voor hun eindtijden, terwijl deze vanzelfsprekend waren toen ik de zestien jaar naderde. Als jongste is de weg al deels voor je vrijgemaakt, dus hierover had ik niets te klagen. En nog erger: toen mijn zus haar rijbewijs haalde, kreeg zij regelmatig de taak van mijn ouders om mij op te halen bij feestjes.
3. Je wordt in bescherming genomen
Deze vlieger gaat nu niet echt meer op, maar vroeger heb ik hier veel profijt van gehad. Als ik bijvoorbeeld ruzie had met mijn broer, dan kreeg ik toch echt het voordeel van de twijfel als zielig klein (en jankend) zusje. Best oneerlijk eigenlijk, maar dat is nu eenmaal risico van het vak.
4. Je bent een strebertje
Als je oudere broer en zus het goed doen, wil jij dat ook nastreven, het zijn ten slotte ook jouw grote voorbeelden. Zo wilde ik bijvoorbeeld per se naar dezelfde middelbare school en moest en zou ik hetzelfde vwo-advies krijgen. Daarbij ga je er vanuit dat je ouders bepaalde verwachtingen van je hebben omdat jouw voorgangers dat ook zo hebben gedaan. De jongste zijn is dus ook nog eens goed voor je doorzettingsvermogen.
5. Je bent sluwer
Tsja, die fouten die je broer en zus hebben gemaakt, die ga jij natuurlijk echt niet meer maken. Als jongste pak je het allemaal veel slimmer aan. En heb je taferelen gezien die wel succesvol waren? Dan neem je deze natuurlijk over, zoals de ultieme ontsnappingstruc of andere gluiperige praktijken.
6. Je praat hard
Dit is niet per se een erg prettige eigenschap, maar als jongste wil je nu eenmaal ook gehoord worden. Soms is het dan gewoon nodig om flink je stem te verheffen, zodat je er even tussen kan komen met je zegje. Helaas heb ik dit nooit meer af kunnen leren.
7. Je wordt altijd vergeleken met je oudere broer of zus
‘Jij praat net zoals je zus’ of ‘Je hebt dezelfde blik als je broer’; jij lijkt op hen en zij niet op jou. Ook dat is de jongste zijn, je bent het kleine zusje van, eerder een kopie dan een eigen individu. Hier heb ik geloof ik niet echt problemen mee, ik vind het vaak wel leuk om te horen.
8. Je weet net iets meer
Het hebben van een oudere broer en zus zorgt ervoor dat je nét iets meer kennis hebt over bepaalde zaken. Door mijn zus ken ik bijvoorbeeld nummers van de Backstreet Boys en andere popsterren die mensen van mijn leeftijd maar niets of weinig zeggen. En het voordeel van een grote broer: ik mocht alle 16+ horrorfilms kijken op mijn twaalfde. Jaja, dat vond ik heel wat, hoor. Als jongste ben je overal gewoon eerder van op de hoogte, dat vond ik zeker een pluspunt.
9. Inmiddels word je gewaardeerd
Waar ik vroeger dat irritante kleine zusje was (dat echt overal bij moest zijn) word ik inmiddels wel gewaardeerd door mijn broer en zus. Ik denk dat dit voor veel mensen een herkenbaar punt is: hoe ouder je wordt, hoe beter je op kan schieten met je broers en/of zussen.
10. Je hebt oudere vrienden
Door het hebben van een grote broer en zus kom je in aanmerkingen met ‘oudere’ mensen en zelf word je wellicht ook wat sneller volwassen. Zelf merk ik in ieder geval dat ik best wat vrienden om me heen heb die een stuk ouder zijn dan ikzelf.
Dit artikel verscheen eerder op Amayzine.com
Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebook-pagina.