Food

toen

Toen: fondue, elleboogmacaroni en augurk in boterhamworst

Gezellig, de jaren zeventig! In je pyjama op de bank naar Q&Q en Stuif Es In kijken en Abba luisteren op je cassettebandje. De culinaire realiteit van de seventies is een stuk minder rooskleurig...

Nieuw: elleboogjesmacaroni met boterhamworst

Op vakantie in Spanje, Frankrijk en Italië proeven reislustige Nederlanders voor het eerst zoiets als spaghetti, bouillabaisse of paella – en dat smaakt naar meer. Weer thuis is het knap lastig om die exotische gerechten na te koken, vooral omdat champignons, paprika of courgettes nog niet in elke supermarkt te vinden zijn. Macaroni staat soms op het menu, maar dan in de Hollandse variant: elleboogjesmacaroni met blokjes boterhamworst, stukjes kaas en een klodder ketchup of zo’n mini-blikje tomatenpuree. Zwitserse strooikaas eroverheen, eet smakelijk! In de loop van de jaren zeventig komen envelopjes met instant-saus voor spaghetti en macaroni van Knorr en Maggi op de markt, een mysterieus rood poeder met stukjes gedroogde groente, en Conimex brengt de eerste kruidenmix voor Nasi Goreng in de supermarkten. Het zag er allemaal heel gezellig uit, getuige de reclamefilmpjes uit 1979.

Knip maar uit de Margriet

Hoe leren Hollandse huisvrouwen iets anders koken dan aardappelen, vlees en groente? In Margriet en Libelle staan steeds meer buitenlandse recepten. Jon Verriet, promovendus aan de Radboud Universiteit heeft het uitgezocht: van 1950 tot 1970 stijgt het aantal exotische recepten in de damesbladen van 18 naar 38 procent. De redacteuren maken het de thuiskoks makkelijk: in plaats van brood bij een authentieke coq au vin mogen er ook gerust aardappels bij geserveerd worden, de bouillabaisse kan best gemaakt worden met haring. Het Margriet Kookboek is het standaard naslagwerk voor veel huisvrouwen. In het boek staan adviezen om groentes stevig door te koken (andijvie: drie kwartier), recepten voor klassiekers zoals lammetjespap (warme melk, bloem en eventueel een beetje basterdsuiker, brrr) en tips voor tafeldekken en opdienen.

Chin. Ind. Lotus

Uit eten gaan wordt in de jaren zeventig gewoner. Er komen meer Chinese restaurants, met het standaard aquarium, de rode lampionnetjes aan het plafond en natuurlijk: de réchauds. Daar worden metalen schaaltjes met babi pangang, foe yong hai en nasi goreng neergezet – in feite Indonesische gerechten, aangepast aan de Nederlandse smaak: lekker zoet, niet te pittig en voldoende vlees. Geen zin in Chinees? Probeer dan eens een pizzeria, denk: visnet met mandflessen Chianti aan het plafond, of haal iets af bij de toko.

Visite, visite, een huis vol visite

Vrienden komen langs voor een avondje of de buren komen op de borrel. Hoe gaat dat in de jaren zeventig? Op tafel staan wijnglazen met daarin sigaretten. Verstandig om een beetje van alles wat te kopen: met filter, zonder filter, sigaartjes en eventueel mentholsigaretten voor de dames. Wat drinken we? Vooral medium sherry of vermouth. Sommige mannen drinken bier, een paar mensen houden van wijn, zoals Kellergeister of Alte Weintradition, of een jenevertje. De Bob bestond nog niet, maar toch dronken sommige mensen liever iets fris, zoals Exota of champagnepils, met een smaak tussen cola, ginger ale en nagellakremover in. Kinderen maakten van die frisdrank een Spoetnik: laagje koffiemelk in een frisglas, schepje suiker erbij en dan aanvullen met 7Up of Exota tot een romige (en behoorlijk vieze) mix.

Daar is ie: het gevulde eitje

Natuurlijk worden er ook hapjes geserveerd bij de borrel. Hits in de jaren zeventig: het gevulde ei, het hamrolletje met een asperge (uit een potje), de klassieke augurk in een plakje worst of, gedurfder: een kwart hardgekookt ei in een plakje rookvlees. Een enkele dolle mina pakt uit met zelfgemaakte kaassoesjes. Het feest is niet compleet zonder een schaal met plakjes leverworst en kaasblokjes met een stukje stemgember erop of een stukje ananas uit blik. En dan niet die hapjes op tafel zetten en roepen: ‘aanvallen!’ – een goede gastvrouw loopt regelmatig een rondje met de schaal en biedt alle gasten een hapje aan.

Loop de polissen door, we gaan fonduen!

Denk je dat het huis stinkt nadat de visite je voorraad sigaretten en sigaren heeft zitten wegpaffen? Dan heb je nog nooit gefondued, een culinaire noviteit in de seventies. Vul een pannetje met slaolie, verhit de olie met een spiritusbrandertje en doop dan met het hele gezin aan tafel spiesjes met kip, runderpoulet of kleine gehaktballetjes in de pan kokende olie. Serveer hierbij stukjes stokbrood, plakjes komkommer en Duyvis-sausjes, en geniet van de doordringende geur, die in je huis blijft hangen tot je alles hebt gelucht en de gordijnen en vitrage weer van de stomerij hebt opgehaald. Een wonder dat mensen opgegroeid in de zeventiger jaren niet allemaal brandwonden van kruin tot teen hebben, want de ingrediënten voor een grote ramp staan op een fondueavondje vlak voor je neus te wiebelen op het zelfgeknoopte tafelkleed: een pan kokende olie, een spiritusvlam en de onvermijdelijke druipkaars in een wankele wijnfles. Maar gezellig was het wel.

Dit artikel verscheen eerder op FavorFlav.

Foto: Wikipedia 

Deel dit artikel via:

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebook-pagina.

MANNENPRAAT