Doelman Steven van Dijk uit Apeldoorn leeft zijn droom als doelman bij 07 Vestur…. op de Faeröer Eilanden! Voordat hij (1 september 1997, Apeldoorn) de wijde wereld introk en onder meer op IJsland (Vestri) en in Australië (The Cove) terecht kwam, speelde hij in de jeugd van Vitesse, WSV Apeldoorn en GA Eagles. En stond hij onder de lat bij FC Den Bosch, NEC, FC Lienden en HSC’21. Zo staat in een uitgebreid artikel op het AD.
Maar hoe voelt het om hier te leven en voetballen?
Van Dijk: ‘Laat daar geen misverstand over zijn: het is een geweldige ervaring om overal op de wereld te spelen. Ik heb genoten op IJsland, bij Vestri in Isafjordur. In Australië, bij The Cove uit Adelaide. De ene keer zit je midden in een sneeuwstorm, een ander keer ligt er een enorme reuzenspin bij je in de keukenla. Dat vergeet je nooit meer. Op de Faeröer is dat niet anders. Dan rijd je ergens rond, kom je ineens een mooie waterval tegen. Maar goed, hoe avontuurlijk en hoe leuk ik het reizen ook vind, ik ben wel voetballer. En dan wil je het liefst zo hoog mogelijk spelen.’
Regelmatig wordt me gevraagd wat het niveau op de Faeröer is. Daar hoef je niet geheimzinnig over te doen: dat is geen Champions League-niveau.
Mijn club, middenmoter 07 Vestur, kun je het best vergelijken met de top van de tweede divisie. Maar onderschat het niet: het is hier allemaal piekfijn geregeld. En dan heb ik het niet alleen over het salaris en de goede velden. Ook de randvoorwaarden zijn uitstekend. Ik rij in een auto van de club. Er is een krachthonk, we krijgen lunch, hebben eiwitshakes.
Ik heb weliswaar voor één seizoen getekend, dat betekent niet dat mijn avontuur op de Faeröer na een jaar alweer voorbij is.
Het kan zomaar zijn dat ik langer blijf. Want ook al ben ik hier nog maar kort, het voelt allemaal wel heel goed. Op een vrije dag pakken we regelmatig de auto om verderop heerlijk te wandelen. Zoals ik dat ook regelmatig deed toen ik nog op IJsland speelde. Maakte ik ook hikes door de bergen. Of ging ik walvissen kijken.
Of ik moet dol worden van het weer. In het bijzonder de wind, die je hier voor mijn gevoel altijd tegen hebt. Dat is soms weleens lastig, helemaal voor een keeper.
Sommige ballen zijn gewoon niet in te schatten. En dat wordt alleen nog maar erger. Ik hoorde mijn teamgenoot al zeggen dat ik hier nog geen wind heb meegemaakt.
Het is veelzeggend dat ze hier maar drie stoplichten hebben. In de hoofdstad Tórshavn, op zo’n 25 minuten rijden, heb je wel een discotheek, een universiteit en een winkelcentrumpje. Maar dat stelt allemaal niet heel veel voor. Waar ik woon, heb je niet eens een café. Maar dat is ook niet erg. Het leven hier, gemoedelijk en zonder stress, met een mentaliteit die vergelijkbaar is met die in Scandinavië, maakt veel goed. Ik voel me hier dan ook compleet Zen.’
Foto’s: Instagram Steven van Dijk, Getty