De Week van de Lentekriebels is achter de rug. Een hele week, waarin kinderen op de lagere school te horen krijgen, hoe ze met zichzelf en elkaar om moeten gaan, als ze lentekriebels krijgen. Deze kwam niet bepaald uit de lucht vallen. Al maanden van tevoren organiseerden scholen informatieavonden en -pakketten voor de ouders. Dit alles om de kinderzieltjes zo goed mogelijk voor te bereiden op de komende intensieve schooldagen.
Mijnheer Kapelaan, zuster Martina
Hoe ging dat bij ons eraan toe in het dorp? We gaan terug naar begin jaren zeventig. Op de speelplaats van onze katholiek school luidde de bel. We gingen, zoals altijd, in de rij staan om naar binnen te gaan. Natuurlijk pas als het hoofd van de school ons een teken had gegeven. Maar daarvoor in de plaats verschenen mijnheer kapelaan en zuster Martina. Zij vroegen de jongens naar de ene klas te gaan, de meisjes naar de andere. Verbaasd en tegelijk nieuwsgierig stommelden wij, kleine mannetjes, de ene klas in.
Gegiechel in de klas
Mijnheer kapelaan kwam binnen en sloot de deur. Hij vertelde dat de meisjes nu een half uurtje les kregen van zuster Martina. Hijzelf zou ook een half uurtje blijven. Hij wilde het met ons even hebben over ‘hoe kindertjes worden gemaakt’. Gegiechel in de klas, daarna werd het stil. ‘Wie weet hoe dat gaat, kindertjes maken?,’ zo begon hij. Ik wist het al wel. Ik denk eigenlijk iedereen. Maar niemand die zijn vinger opstak. Ja, toch. Een persoon, namelijk Henk. Henk zijn vader en moeder waren hippies, dat wisten we allemaal. Daar hadden we er niet zoveel van in ons dorp. Henk zelf was ook een beetje apart. Niet hoe hij eruit zag, maar zoals hij soms reageerde. Gewoon anders. Niet zoals wij dat zouden doen.
Raar gevoel
Mijnheer kapelaan gaf hem het woord. Henk wond er geen doekjes omheen. Hij benoemde netjes de geslachtsorganen die hierbij betrokken waren, wat onze rol daarin in was en de reis die onze zaadjes te wachten stond. Meer kan ik mij er niet van herinneren. Of het moet de opmerking van Henk zijn geweest, dat je een heel gek gevoel kreeg, als de zaadjes uit je kwamen. Oh ja, ook was er nog de opmerking van mijnheer kapelaan, dat Onze Lieve Heer liever die zaadje niet verloren zag gaan. Met dat half uurtje aan theorie moesten wij het doen. Onze generatie heeft het verder in de praktijk moeten leren.
Beter of slechter dan nu?
Wat ik mij afvraag: zou de huidige generatie kinderen nu beter voorbereid zijn? Of zullen zij zich toch nog net zo onzeker voelen als wij, als puntje bij paaltje komt.