De productie van de Capri begon in november 1968. De auto werd onthuld in januari 1969 op de Brussels Motor Show. De verkoop begon de maand daarna. Het doel was om in Europa het succes van Ford met de Noord-Amerikaanse Ford Mustang te evenarendoor een Europese ponyauto te produceren. Onder de motorkap was de auto gebaseerd op de Cortina. De Capri werd in Europa gebouwd in de Halewood-fabriek in het Verenigd Koninkrijk, de Genk-fabriek in België, en de Saarlouis en Keulen fabrieken in Duitsland. Capri was niet de eerste naamkeuze. De auto werd tijdens de ontwikkelingsfase Colt genoemd, maar Ford kon de naam niet gebruiken, omdat deze al was gedeponeerd door Mitsubishi (en sinds 1962 werd gebruikt voor zijn Colt). Uiteindelijk werd de naam gebaseerd op het Italiaanse Capri.
Fout leven
De auto kende een aantal restylingen. Van de eerste generatie, die vijf jaar duurde, werden er al meer dan 1,2 miljoen Capri’s verbouewd In 1974 kwam een versie uit, de MK2, met een ingekorte neus en en een zogenaamde hatchbackachterklep. In 1977 volgde de MK3, te herkennen aan vier ronde koplampen, grotere bumpers en zwarte grille. De Capri maakte de muscle car, net zoals ijvoorbeeld de Opel Manta, voor de gewone man bereikbaar. In totaal zijn er ongeveer twee miljoen van verkocht. In de jaren tachtig en negentig kwam de Capri steeds meer in de categorie ‘foute auto’s’ terecht. Stel je daarbij voor: behaatje of vossestaartjes slingerend aan de achteruitkijkspiegel, Johnny Flodder achter het stuur, gebogen arm half uit het open raam en de CD-recorder op het hoogste volume. Volgens het blad Autoweek zijn er In Nederland nog 476 exemplaren te vinden. Daar kan binnenkort zomaar verandering in komen. Ford heeft namelijk een remake van de Capri aangekondigd. Geheel elektrisch notabene. We gaan het zien.
Foto: Getty/David Cairns