Het wordt steeds drukker op de fietspaden. En duurder. Dit bleek uit de onlangs gepubliceerde jaarcijfers van de RAI-vereniging, die de belangen behartigt van ruim 700 vaderlandse mobiliteitsfabrikanten. Vorig jaar groeide het fietspark met maar liefst 800.000 tweewielers. Wij Nederlanders bezitten nu bij elkaar zo’n 24,1 miljoen stalen rossen. Grootste groei kwam op het conto van, weinig verrassend, de elektrische fiets. Van alle nieuwe aankopen waren maar liefst 56% door stroom ondersteund. Meer verrassend is het percentage oude vertrouwde stadsfietsen. Die vertegenwoordigde toch nog zo’n 22% van de nieuwe lichting tweewielers het vorig jaar.
Duur, duurder, duurst
We hebben ook steeds meer geld over voor onze bike. In 2018 betaalde we hiervoor gemiddeld nog 1208 euro. In 2022 lag dit bedrag al op 1772 euro. Vorig jaar deden we er nog een schepje bovenop en telden we gemiddeld 1815 euro’s neer. Als we wat meer inzoomen op dit bedrag, zien we inderdaad dat slechts 15% van de rijwielen aangekocht werd in de financiele kelderklasse (tot 500 euro). Kopen we een nieuw karretje, dan tasen we daarvoor graag diep in de buidel. Zo’n 55% procent van alle aankopen zit in de prijsklasse boven de 1500 euro. Daarvan is zelfs weer de helft duurder dan 2700 euro. Wat een bedragen. Het spreekwoord: ‘op een oude fiets moet je het leren’ klinkt ons dan ook steeds nostalgischer in de oren.