Terwijl de meeuwen boven zijn hoofd cirkelden en de golven zachtjes aan zijn voeten likten, staat Hans van Geest (53) op het strand en tuurt naar de horizon. Hans bevindt zich in een toestand van nostalgische verwarring. ‘Waar zijn de kuilen?’ vraagt hij zich af. ‘Waar zijn de jonge gravers van weleer?’ Als kind was Hans de koning van het kuilen graven. Hij en zijn vrienden konden urenlang ploeteren in het zand, tot ze een gat hadden dat zo diep was dat ze geloofden dat ze China konden zien. Maar tegenwoordig, zo valt Hans op, is het strand opvallend vlak en kuilloos. In plaats van kinderen met schepjes en emmertjes ziet hij slechts kleine figuren met gebogen hoofden naar hun mobiel kijken. Ze lijken meer geïnteresseerd in virtuele werelden dan het zand waarop ze zitten.’
Ontdekkingstocht
Hans: ‘In mijn tijd speelden we buiten, we waren actief, en we hadden de tijd van ons leven zonder dat er een scherm aan te pas kwam. Kuilen graven was niet zomaar een bezigheid; het was een avontuur, een ontdekkingstocht, een manier om met de natuur en elkaar in contact te komen.” Hij herinnert zich hoe elke schep zand die hij verplaatste, een stap dichter bij een grootse ontdekking leek. ‘Het was alsof je de aarde zelf kon vormgeven,’ zegt hij met een glinstering in zijn ogen. ‘En nu? Nu zien de kinderen de wereld door een scherm van enkele inches. Ze weten niet wat ze missen.’
Oproep
Hans heeft een dringende oproep aan de jonge ouders van vandaag: ‘Laat je kinderen weer kuilen graven! Geef ze een schep, stuur ze naar buiten en laat ze de magie van het zand ontdekken. Ze hoeven geen ingenieurs te worden, maar de ervaring is onbetaalbaar.’ Hans vervolgt: ‘En het is niet alleen goed voor de kinderen. Denk eens aan de ouders! Terwijl de kinderen graven, kunnen jullie ontspannen. Leg die telefoon weg, lees een boek, of graaf zelfs mee. Niets brengt een familie dichter bij elkaar dan een gezamenlijk kuilproject.’
Beeld: Shutterstock