In de media zijn het vaak de jongeren die slecht gedrag vertonen met hun mobieltje. Maar is dat terecht? Volkskrant-columnist Jarl van der Ploeg hield ons een mooie spiegel voor. Hij beschreef een persconferentie, waar opeens iedereen werd gestoord door een rinkelende telefoon. Een vrouw begon zonder enige haast in haar tas te zoeken, diepte haar mobieltje op, keek rustig wie haar belde en borg de rinkelende telefoon weer op haar in tas.
Zij was zo rond de 60 jaar.
Vervolgens vroeg Jarl zich af hoe dat komt. Zijn betoog sneed hout. Jongeren wordt met de paplepel ingegoten hoe ze zich moeten gedragen met hun telefoon: aan tafel, op school, in het verkeer. Meerdere malen per dag. En dat jarenlang. Dus de generatie voor wie sinds hun geboorte een mobiele telefoon de normaalste zaak is van de wereld, hebben een hoog sensitief gevoel hoe en wanneer ze hun mobieltje moeten gebruiken.
Roken
Vergelijk het hoe wij al van jongs af weten hoe slecht roken is, terwijl de ouderen om ons heen stoïcijns bleven doorpaffen. Zoiets geldt dus ook voor de telefoon. Wij ouderen zijn opgegroeid met een telefoon die zich vroeger altijd op een vaste plek in huiselijke, dus veilige, kring bevond. Zodra die overging, kon je altijd opnemen. Jongeren kennen dat niet. Bij hen gaat meteen in hun gedachte een geconditioneerd vingertje omhoog: waar ben je? Kan dit hier wel?
Toegegeven, deze hypothese moet nog nader worden onderzocht. Maar… does this ring a bell to you?
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebookpagina
Volg ons op Twitter: @FalderNL en mis niets dat elke dag leuk, interessant of tof is.