In de wondere wereld van Flaminio Bertoni, waarin auto’s zich manifesteren als kunstwerken op wielen, werd de Citroën Ami 6 geboren – het schattige model dat het gat vulde tussen de goedkope eend en de koninklijke DS. Bertoni, toch de Picasso van de autowereld, besloot dat een conventioneel model simpelweg niet bij het merk Citroën zou passen. Een saaie sedan tussen een 2CV en een DS zou net zo misplaatst zijn als een plak pindakaas tussen haute cuisine.
De achterruit bleef altijd droog
En dus begon de Ami 6 haar eigen avant-garde dans op het asfalt. Rechthoekige koplampen, een motorkap als gesmolten kaas, en een achterover hellende achterruit die je deed denken dat de auto al snelheid maakte terwijl hij gewoon stond. Alsof ie in een strip rondreed. Ondertussen was het ook de Mona Lisa onder de hatchbacks. Want laten we het hebben over die achterruit. Een gewaagde zet, geleend van Ford’s Anglia, die de Ami alleen maar beter maakte. Bij stilstand leek het alsof de auto al snelheid had, alsof de rijwind de ramen naar achteren duwde. Praktisch gezien bood het ook voordelen: royale hoofdruimte achterin, een kofferbak die groot genoeg was om baguette’s voor een weeshuis in te herbergen en een achterruit die droog bleef bij regen
Waarom geen station?
Maar, zoals in elk verhaal, waren er criticasters. ‘Cher Citroën’, zeiden sommigen, ‘Waarom maken jullie er geen stationwagon van?’ Citroën luisterde, en zo werd de Ami 6 Break geboren. En tot verbazing van velen bleek deze eigenzinnige vriend zelfs populairder dan het origineel, alsof de wereld plotseling besefte dat ze nog meer gekte nodig had in hun autoleven. Dus, laten we een toast uitbrengen op de Ami 6, de kunstenaar onder de auto’s, die ons leerde dat standaard en praktisch vooral saaie mantra’s zijn.