Hoe ging dat vroeger ook alweer, vervoer met grote gezinnen?
Mijn vader kwam uit een gezin van zeven kinderen. Mijn moeder uit een van acht. Kans is groot dat dit ook bij jouw vader en/of moeder het geval was. Als zij op pad gingen, hadden zij geen auto ter beschikking. Ze reisden te voet, met de fiets of met de bus. Mijn generatie is gewend aan veel kleinere gezinnen en aan vervoer met auto’s. Hoe dat eraan toe ging met grote groepen? Bijvoorbeeld als we vroeger ‘uit’ speelden met ons voetbal pupillenteam? Dan reed Guus voor. Guus, jaartje of twintig, werkte in het land, ontving wekelijks een heel matig gevuld loonzakje. Daarvoor wist hij voor een habbekrats toch een leeg, oud Volkswagen-busje op de kop te tikken. Wij jochies mochten dan allemaal achter in de laadruimte plaatsnemen. Zonder banken, zonder riemen. Gewoon op de vloer. Wat vonden we het prachtig. Lekker door elkaar rollen bij elke bocht. Hoe harder we joelden, hoe scherper Guus de bochten nam.
Stoer verhaal. Maar tegenwoordig zou dit gewoon niet meer kunnen.
Ja, inderdaad dat is onvoorstelbaar. Een Guus, die voor een paar honderd guldens zichzelf een enorme laadruimte verschaft en zomaar achterin een groep kids, sorry voor het taalgebruik, ‘pleurt’. Maar als deze Guus zich inmiddels heeft opgewerkt tot een nette kantoorklerk. en dito salaris, dan kan die zich misschien wel een nieuwe Dacia Jogger met een enorme laadruimte permitteren. Want deze Jogger, voor iets meer dan 20 mille, kan gewoon de helft van een pupillenelftal herbergen. Je zou het namelijk van buiten niet zeggen aan het toch slanke ontwerp, maar deze auto biedt gewoon drie zitbanken, waar in totaal zeven personen op kunnen plaatsnemen.
Is dat de reden, waarom je Dacia koppelt aan Volkswagen?
Sorry, je moet even goed lezen. Er staat namelijk ‘volks-wagen’. Maar de associatie met het Duitse automerk is niet geheel toevallig. Want de VW-Kever werd destijds ontworpen om de auto bereikbaar te maken voor het ‘gewone’ volk. Dat kun je nu steeds moeilijker zeggen. Net zoals vrijwel elk ander merk, lanceert VW namelijk keer op keer modellen die groeien in luxe, maar tegelijkertijd ook in prijs. Het Franse Renault is daarom heel slim in het gat aan de onderkant van de markt gesprongen. Het kocht het van oorsprong Roemeens merk Dacia op en ontwikkelde dat als het meest no-nonsense merk op dit moment in de automotive markt.
Wat moet ik mij bij met no-nonsense auto tegenwoordig voorstellen?
Vroeger was de Lelijk Eend de no-nonsense auto pur sang. De passagierszetels waren eigenlijk tuinstoelen en rechts was een buitenspiegel, nog één links was teveel aan luxe. De Dacia valt in de huidige categorie no-nonsense. Maar deze evenaart de luxe van een premium auto van pak’m beet vijf jaar geleden. Dus in deze Dacia zit je gewoon perfect. De auto oogt goed. De mix tussen kunststof en zachte materialen doet zeker niet goedkoop aan. In het midden geen scherm ‘formaatje reusachtig’ maar gewoon gemiddeld. Voor de preciezen onder ons: 8 inch. Deze is goed bedienbaar, met de essentiele behoeftes heel zichtbaar, zoals radio, navigatie en connectie voor je telefoon. Mocht Onze-Lieve-Heer je geen swipe-vingers hebben toebedeeld: onder dit scherm vind je een riedel aan knoppen die je ook toegang biedt tot deze functies. Onderhuids schuilt in deze Jogger een drie cilinder turbomotor. Goed voor ‘0-100’ in twaalf seconden. ‘Guus van vroeger’ had graag iets meer pit gehad, voor het lekkere gooi- en smijtwerk in de bochten. Wijsheid komt met de jaren. In deze Dacia Jogger hoeft geen ouder meer ongerust te zijn, als een ‘Guus van tegenwoordig’ met het pupillenelftal op stap gaat.