‘Mijn eerste auto was een Fiat 500. Die kleinste Fiat, die ook wel ’het rugzakje’ werd genoemd. Ik kocht hem voor 75 gulden en ik heb hem onmiddellijk oranje geschilderd. Dat was in die tijd een behoorlijk gewaagde kleur. Op de sloop kocht ik nog twee andere Fiatjes, voor de onderdelen. Die zette ik tot grote ergernis van mijn vader achter in de tuin. Maar dat bleek een slimme zet, want bijna iedere week was er wel iets kapot aan mijn 500. De startmotor bijvoorbeeld, die heb ik wel tien keer vervangen. Gelukkig had je voor drie gulden op de sloop een andere startmotor en dat vervangen kon ik op een gegeven moment met m’n ogen dicht. Ik droomde in die tijd trouwens van een heel andere auto: de toen net nieuwe Renault 5 van de tweede generatie, de Super Cinq.’
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het magazine ‘Winq’.