De overheid heeft ingezien dat de gebruikelijke pensioenregels gewoon niet passen bij de stormachtige carrières van profvoetballers. Daarom geldt er een speciale regeling voor hen. Elke profvoetballer in Nederland moet verplicht deelnemen aan dit pensioenfonds, en elke maand wordt er een stukje van zijn salaris afgesnoept. Hoe meer hij verdient, hoe meer hij bijdraagt aan het team. Verdient hij tussen €2.167 en €3.467 per maand? Dan wordt er 15% afgetrokken. Zit zijn salaris tussen de €3.467 en €4.767? Dan legt hij 20% in. Als hij meer dan €4.767 per maand verdient, kan hij rekenen op een afdracht van 30%, met een maximum van €5.525 per maand (in 2018).
Hoe werkt dat in de praktijk
Laten we eens een praktijkvoorbeeld bekijken. Stel je voor, hij begint zijn carrière op 22-jarige leeftijd en hij verdient meteen een vorstelijk jaarsalaris van meer dan €260.000. Hij hoort dan bij de topverdieners. Dit betekent dat hij 30% van zijn inkomen inlegt in het pensioenfonds, met een maximum van €5.525 per maand. Als hij op zijn 35e stopt met voetballen, heeft hij dankzij een gemiddeld rendement van 4% per jaar zo’n €1.126.101 verzameld voor zijn zogenaamde overbruggingspensioen. Hij kan dit bedrag in minimaal 84 maanden (7 jaar) of maximaal 168 maanden (14 jaar) laten uitkeren. Als hij kiest voor de langste termijn, krijg je ongeveer €6.703 per maand (€1.126.101 gedeeld door 168 maanden). Klinkt best goed, toch? Maar na 14 jaar stopt zijn uitkering, en dan is hij pas 49. Misschien dan toch maar trainer worden?
Foto: Getty/Soccrates Images