Ik ben even voor een zakentrip naar het buitenland. Er moest helaas een extra koffer mee, dus inchecken. Bagage kost je tegenwoordig een fortuin, nagenoeg iedereen die nog het vliegtuig durft te pakken, neemt naast een koffertje anno 2024 een enorme tas aan handbagage mee. Soms denk ik weleens: wat zit daar allemaal in? Je hele kledingkast, je fiets, je herdershond? Vliegtuigmaatschappijen roepen het zelf over zich af: dan maar proppen in plaats van heel veel geld betalen voor een koffer. Gevolg is vaak wel dat de laatste passagiers nergens met hun toegestane rolkoffertje terecht kunnen, en dus alsnog moeten inchecken. Maar daar heeft de egoïstische reiziger geen boodschap aan: ik eerst.
Eenmaal geland, duurt het lange wachten op je koffer. Mensen staan ongelooflijk chagrijnig om de band, ze kunnen je als medepassagier wel doodkijken. ‘Als je maar niet denkt dat jouw koffer eerder komt dan de mijne,’ lijken ze te denken. Nerveus geschuifel, hinderlijk voor je gaan staan zodat ik geen zicht meer heb op de band. Intussen steunt en kreunt iedereen om mij heen. Opvallend ook: de band ligt vol bagage, maar blijkbaar herkent niemand zijn valies. Mensen die in groepjes tactisch een plek hebben geannexeerd, net na de bocht. Daar heb je het beste uitzicht. O wee, als je probeert daar in te breken, het is alsof je op 5 mei in een bezet gedeelte je klapstoeltje wilt neerzetten. Klappen kan je krijgen. Terwijl mensen, die koffer komt heus wel… Geduld, je hebt alle tijd, je bent met vakantie!
Er zijn ook mensen die al 1 koffer hebben en nog wachten op de rest. Die vervloeken de luchtvaartmaatschappij in alle toonaarden. Mooiste overwinning is natuurlijk als mijn koffer rustig dobberend voorbij komt en ik triomfantelijk en met de neus omhoog de briesende vakantieganger een fijn verblijf toewens.