Op 15 januari 1909 werd de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden opgericht, na de allereerste Elfstedentocht op 2 januari datzelfde jaar. In 2019, ten tijde van het honderdjarig jubileum, werd besloten deze dag uit te roepen tot de Dag van de Elfstedentocht. De allerlaatste editie werd verreden op 4 januari 1997. Ook door Falder-redacteur Hein van Dam. Zo ging het er die dag aan toe:
Ik ben superman
Het is kwart over acht in de ochtend. Ik verlaat de Leeuwardense Zwettehaven en zet koers richting Sneek. Het is -10 graden. Ik ga deze toch uitrijden. Ongetraind, maar who cares. Ik ben Superman. Ik vlieg. Windkracht zes in het ruggetje, dat wel.
Vele uren daarna. Had ik maar meer getraind. Mijn schaatsen voelen als strijkijzers over een klinkerweg. De Witmarsumervaart en de Harlingervaart? Had de ijsberg een naam die de Titanic tot zinken bracht? Deze twee sloten die door de polder richting Harlingen slingeren zijn de ondergang van een naïeve Hollander die dacht zomaar, zonder training, éven die tocht te schaatsen. Niemand in Harlingen die oplette, toen hij zijn vrouw belde: ‘Schat, kom je me ophalen’.
Laconiek
Van de 16.430 rijders haalde er 5092 de finish niet. Een op de drie dus. Ik was een van hen. Toen ik in Franeker van het ijs stapte, overheerste slechts een laconiek gevoel. ‘Jammer, maar ach. Heb het toch geprobeerd. Nu eerst een biertje en dan snel naar huis. Volgende keer beter.’
VOLGENDE KEER BETER! Alsof de heilige Thialf, knecht van de Germaanse god van de donder Thor, mijn woorden opving en ze met zijn koude adem deed verstillen. Want sindsdien is het er nooit meer van gekomen. Nu al 9872 dagen, de langste Elfstedentochtloze periode ooit. In 1997 was ik meer dan een kwart eeuw jonger dan nu. In de kracht van mijn leven. De adem in mijn longen veroorzaakte destijds zuurstofkolken in mijn bloed. De energie die mijn lichaam uit mijn eten wist te filteren, was van een hogere kwaliteit dan een gemiddeld couvert in Michelin drie sterren restaurant. Nu ben ik over de 60 en merk ik minstens twee sterren mij zijn ontnomen.
Elfstedentocht
Lange tijd was ik niet trots op die prestatie van destijds. Als er toevallig deze tocht onderwerp van gesprek was, noemde ik zelfs mijn deelname niet. Ik moest deze eerst maar eens écht uitrijden. Maar die kans neemt snel af. Mijn lichaam brokkelt af. Maar nog van groter belang. De aarde warmt merkbaar snel op. Meteorologen schatten de mogelijkheid dat nu nog zo’n tocht wordt gereden op zo’n acht procent. En dat percentage wordt elk jaar minder.
Ander perspectief
Opeens besefte ik deze winter, die weer veel te warm verloopt, dat dit mijn deelname van destijds toch in een geheel ander perspectief plaatst. Misschien was ik wel onderdeel van de aller- àllerlaatste Tocht-der-Tochten ooit. Waarom ga ik dan kniezen dat ik deze niet uitreed? Hoeveel mensen kunnen nu zeggen dat ze behoorden tot de officiële deelnemers en daadwerkelijk hebben meegereden? Nou, ik wel. Ik ga aan de gedachte wennen dat dit genoeg is, om er met heel veel voldoening op terug te kijken.