Hoe voelt het om...

Hoe voelt het om...

Hoe voelt het om…een noodlanding in een vliegtuig te maken

In de jaren tachtig was reizen met een Oosteuropese luchtvaartmaatschappij goedkoop. Maar ook enorm risicovol.

Het was in de jaren tachtig. Samen met mijn vrouw reisden we terug van een rugzakvakantie vanuit Turkije. We werkten net, hadden nog weinig geld. Dus we vlogen met Tarom, de Roemeense vliegtuigmaatschappij. Dat we door dit goedkope ticket acht uur overstaptijd hadden in Boekarest maakte ons niet uit. Zelfs niet dat we daardoor met veel te veel passagiers in een snikhete, kleine wachtruimte werden gepropt. Ook dat namen we op de koop toe. Op enige luxe hadden we sowieso niet gerekend. De Muur was nog niet gevallen. Oost-Europa zuchtte nog onder een gehard communistisch regime, waar westerse luxe slechts was voorbehouden aan de elite. Enfin, die reisdag, na vele lange en bloedhete uren, mochten we eindelijk naar ons vliegtuig toe. Daar aangekomen zag ik dat ons toestel nog een ouderwetse doorzichtige geschutskoepel had. Tupolev, las ik op de neus. ‘Die heeft vast nog in de Tweede wereldoorlog gevlogen,’ zei ik nog tegen mijn vrouw.

Tuinstoeltjes

Binnen wachtten de stewardessen ons op. Qua postuur, vermoedde ik dat ze op de worstelmat geen slecht figuur zouden slaan. Zij keken niet op of om. Wuifden dat we zelf maar een plek moesten zoeken. Na de wachtkamer hoopten we hier in de airco te stappen. Maar ook dat bleek te veel luxe. Bloedheet was het in de Tupolev. Wij namen plaats op veredelde tuinstoelen, vlak naast de vleugel en deden onze riemen om. Ik was moe en viel meteen in slaap. Maakte zelfs de start daardoor niet mee. Opeens voelde ik een paar duwen in mijn rug. Mijn vrouw: ‘Joh, we gaan helemaal niet hoger.’ Ik keek naar buiten en merkten dat we inderdaad nog nauwelijks waren opgestegen. Daken van huizen, bomen, kerktorens leken bijna op raakafstand.

Rook vanuit de propeller

Opeens een knal. Ik keek weer naar buiten. Rook zwengelde op vanuit de propeller, die meteen stopte met draaien. Het toestel helde over naar de andere kant. Mensen gilden. Wij keken elkaar aan. We vlogen nog wel horizontaal. Het gillen verstomde snel om plaatst te maken voor een angstvallige stilte. De stewardessen bleven verstopt achter het dichtgetrokken gordijn. De intercom zweeg. Zo vlogen we tien minuten verder, waarbij ik zag dat het toestel langzaam een bocht maakte. We zakten en zakten. Het leek gecontroleerd, maar was dat ook zo? De grond naderde nu snel. Onder ons opeens lichten van de landingsbaan. Met een klap stuiterden we over het beton. We werden in onze stoelen gedrukt door het harde remmen. Blauwe zwaailichten zoefden langs ons raampje voorbij. We stonden stil. Iedereen applaudisseerde. Brandweer- en ziekenauto’s omcirkelden ons. Geüniformeerde mensen stapten uit en wezen naar de kapotte propeller. Wij moesten blijven zitten. Een uur, twee uur. Nog veel langer. Ik zag hoe de propeller werd aangepakt met eenvoudig gereedschap. Hamers, schroevendraaiers, zulk soort spul. Uiteindelijk stegen we op in hetzelfde toestel. Wat waren we blij, toen we op Schiphol uiteindelijk uitstapten. Sindsdien zijn we nog wel een paar keer naar Boekarest gevlogen. Maar nooit meer met Tarom.

Deel dit artikel via:

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebook-pagina.

MANNENPRAAT