Als het vriest en er sneeuw naar beneden dwarrelt, is niet je eerste reflex: ‘Kom, wij gaan eens lekker kamperen!’. In militaire dienst wel. Elk keer als ik langs Havelte rijd, denk ik aan die afzien-weekjes daar in het bos en op de hei. Die plotse traangasgranaat van de sergeant in je schuttersput. Dat zeulen met die enorme MAG-mitrailleur. De nachten van één uur, of minder en het knikkebollen (half wachtdelict) bij je wachtronde om het bivak. Of als de PC (pelotonscommandant) tijdens een speedmars weer eens manisch riep: ‘Gas, gas, gas!’.
Nucleair beschermingssetje
Moest je als een gek je chemische, biologische en nucleaire beschermingsetje aan doen en natuurlijk doormarsen, zodat de kots tegen de ruitjes van je gasmaker aan klotste. Als wij na een weekje in de drek en kou omgevormd waren tot triggerhappy zombies, werden wij afgemarcheerd naar onze truck, al sloegen wij vaak vlak voor deze drietonner af. Hup, zo weer het bos in. Mentaal schijn je daar sterker van te worden: ik vond het doffe ellende. Ondanks dat heb ik net een (familie)tent gekocht. Maar mijn kids mogen nu de schuttersput graven. Regel dat!