Motorpech in het ziekenhuis
Ik belandde dit jaar al twee keer met motorpech in het Haagse ziekenhuis Westeinde. Maar ik was te stom om het totaalplaatje te zien.
Openbare biecht van uw columnist Harri Theirlynck. Begin deze eeuw reed ik een jaar of zes in een Fiat Multipla rond. Mijn geestdrift voor de Fiat Multipla grensde aan hondsdolheid. Het hele gezin was door mij idolaat van de Fiat Multipla, de leukste & handigste wagen die we ooit hadden, nog steeds vind ik dat. Een rijdende huiskamer van 2 x 3 losse stoelen die je afhankelijk van het seizoen als origami kon configureren. 2 stoelen eruit, ijskastje in het midden, kinderbedje rechtsachter en op naar Zuid-Frankrijk. 2 middenstoelen thuislaten, alle skimeuk middendoor, zonen op 2 zijstoelen zodat ze elkaar niet konden slaan. Of (later) gezellig gedrieën voorin naar het voetbal.
Best veel Italiaanse pech
Ook de pech onderweg was Italiaans origineel. In winters Noorwegen viel alle voorraamventilatie uit, we reden op het gehoor naar Lillehammer. Onderin Duitsland repareerden ik het gaspedaal met postbode-elastiek, wat een heerlijke wagen, ‘dat dat allemaal kon’, maakte ik ervan. Best wel veel pech, maar ik was zelf ook weleens ziek, hield ik de kinderen voor. Bovendien kende ik twee Amsterdamse designers en een bladendokter van VNU/Sanoma (ik meen Rob van Vuure, toch niet de minste) die ook Fiat Multipla reden. Daar hoorde ik bij.
De Fiat Multipa maakte een man van me.
Ik leerde incasseren. Ik herinner me een vernedering op de Rijksstraatweg bij Wassenaar. Bij een verkeerslicht stopte vlak naast mij een busje met bouwvakkers. Ze gingen met z’n vijven uit de ramen hangen en deden gezamenlijk ‘BLUB, BLUB, BLUB’. Alsof ik in een aquarium zat. Het was best origineel en ik werd er een vent van. Eigen schuld. De Fiat Multipla was mijn uitgestoken vinger naar de smaak van de massa. En dat pikte de massa niet.
Tot op de dag van vandaag moet ik mezelf en de Multipla verdedigen. ‘De lelijkste auto ooit, met z’n dolfijnensnuit.’ ‘Heb je je eigen snuit weleens gezien?’ Wat nou lelijk. Een Nissan Juke en de Nissan Cube die zijn lelijk. De Audi A2 is lelijk. En, nog erger: de B-klasse van Mercedes is oerlelijk. En vooral de BMW 2 Serie Grand Tourer. Des te erger omdat die laatste Grote Drie hun pretentie niet waarmaken: kwaliteit bouwen voor de massa met centen. Dat deed de Multipla wel. Het was volkomen zot om zo’n wagen zelfs maar te tekenen. En het getuigt van Italiaanse megalomanie om zo’n auto ook nog te bouwen. De Multipla is een monument van een mispeer.
Achteraf zie je het aankomen
Pas bij de Fiat-garage in Noordwijk zag ik het licht. Ik belandde daar na een hevig conflict (het grootste tijdschrift van Nederland had uitgezocht dat hun grote beurten knoeiwerk waren) en kreeg een slijmverhaal van de directie, die zei dat ik toch wel veel pech met mijn Multipla had gehad. Dat had ik helemaal niet zo ervaren. Ik was in de jaren vaak verkouden geweest, had een infarctje gehad, een lenteruisje op het hart, maar ik voelde me zo gezond als een fles Zwitserse Heidimelk. Bij elkaar opgeteld zie je een patroon. De longfoto’s van vorige week waren best goed afgezien van die paar vlekjes (‘vroeger gerookt, meneer?, jammer’).
Toen zag ik de samenhang. Ik ben mijn eigen Fiat Multipla geworden.