Wat wil je later worden als je groot bent is een nieuwe, tweewekelijkse rubriek van Falder, met bekende en minder bekende 50+ mannen.
De achterliggende gedachte: 50+ is het nieuwe 40+. We worden steeds ouder en blijven langer fit. Met als gevolg dat als we de 50 gepasseerd zijn, we nog heel wat wensen hebben. Sterker nog, steeds meer 50-plussers dromen over nieuwe levens en carrières; want we zijn nog lang niet uitgeleerd, -gespeeld en -gelachen. Kortom, wat wil jij later (nog) worden? Wat staat er bovenaan jouw bucket list – en waarom?
Na onder meer acteur Harry Piekama is het nu de beurt aan Rens Muller, managing editor van Bicycling, Runner’s World en FuturumMag. Wat wil hij nog bereiken?
‘Op de fiets van Alaska naar Bolivia, dat lijkt me nog wel wat’
‘Net als alle andere voetballende jochies wilde ik profvoetballer worden. Ik strandde op het Voorland, de befaamde jeugdvelden bij Ajax-stadion De Meer. Op 53-jarige leeftijd had ik nu onbekommerd in Toscane kunnen leven. De centen opmakend die ik als profvoetballer had verdiend. De werkelijkheid is dat ik als maker van een fiets- en loopblad nog altijd moet werken om aan de kost te komen.
Als jongste bediende in een boekenhandel keek ik ook altijd bewonderend naar de planken met verzameld werk van Tolstoj, Dostojevski en al die andere beroemde Russische schrijvers. Hoe prachtig moet het zijn als je werk voortleeft na je dood? Maar helaas ben ik geen schrijver. Ik ben bladenmaker. Mijn (zakelijk) leven is pas echt geslaagd als een magazine van eigen makelij mij overleeft.
Een zegen
Mijn min of meer gedwongen vertrek bij Veronica Magazine 9 jaar geleden bleek achteraf een zegen. Na ruim twintig jaar loondienst bij diverse broodheren stond ik op eigen benen. Vanaf nu kon ik mijn eigen koers bepalen. Geen verantwoording meer afleggen aan incapabele directeuren en omhoog likkende managers. Ik hoefde alleen mezelf in de spiegel aan te kijken.
Maar ik had nog een flinke hobbel te nemen, al noem ik die hele periode een blessing in disguise…
Meer specifiek noem ik mijn “midlifecrisis” liever een wake-up call – eentje in de vorm van een hartinfarct. Ik was 45 en dacht nog steeds de conditie van een achttienjarige te hebben. Dat bleek een misvatting. Het stresshormoon cortisol had meer kapot gemaakt dan me lief was. Twee kransslagaders om precies te zijn. Snel medisch ingrijpen deed wonderen.
En er was het besef dat een ander leven noodzakelijk was. Een leven waarin aandacht voor mijn vriendin en twee kinderen op de eerste plaats kwam. Al het andere was bijzaak.
Geen rat race meer, geen alcohol meer om de geest te bedwelmen.
Lichamelijke en geestelijke gezondheid was nu prioriteit.
Na mijn hartinfarct bleek fietsen de manier te zijn om lichamelijk en geestelijk weer in het gareel te komen. Ik beklom inmiddels de hoogste Alpencols en reed de meest heroïsche tochten. Als er op dat vlak nog wat te wensen is: op de fiets van Alaska naar Bolivia, dat lijkt me nog wel wat.’