We hoefden aan de Adriatische kust van Italië maar een paar keer vanuit het autoraampje te vragen naar ‘Casa di Pavarotti?’ en we stonden na breed gesticuleerde aanwijzingen van de locals prompt voor de toegangspoort van zijn Villa Giulia in Pesaro. We waren op reportage voor een reisartikel en hoe leuk zou het zijn als Luciano vanaf deze zomerresidentie in ons verhaal zijn lof zou zingen (sorry) over deze regio. We hadden geen afspraak, dat niet. Baldadig drukte Falder op de deurbel, waarop het massieve hek prompt open zwiepte.
Daar zat hij, helemaal alleen
Verbluft sprongen wij in onze huur-Punto en stoven de oprijlaan op, die steil naar boven liep en zelfs haarspelden bevatte. Halverwege werden we bestormd door grote zwarte honden, maar een kordate dame met schort schoot ons te hulp en floot ze terug. En ja, ze wist wel waar haar baas was. Die zat boven in de tuin. Na een laatste bochtje, zagen wij de tenor inderdaad op een loungebank. Helemaal alleen. Naast hem – raadselachtig – een trolley met kammetjes. Het opera-icoon, gezeten vlak naast zijn zwembad, schrok van ons, toen we enthousiast riepen: ‘Giornalista di Olanda!
Galmend over de baai
Who sent you?’, vroeg Pavarotti, niet eens heel onvriendelijk. Eh, niemand, om heel eerlijk te zijn. Luciano schudde minzaam zijn hoofd. Dus dropen wij semi-charmant af, wel nog met een handgeschreven telefoonnummer van zijn agent, dat hij ons toch sympathiek meegaf. Weer beneden keken we nog even naar boven. Daar verscheen opeens Pavarotti weer in zijn badjas, om vervolgens al galmend over de baai een partituur te oefenen. Musica E, maar dan anders.