De grote generatiekloof. Het is een veelbesproken onderwerp, waarbij jongeren tegenwoordig vaak jaloers naar de babyboomers kijken. ‘Die generatie had alles,’ hoor je dan. Een huis kopen? Geen probleem! Een vaste baan? Appeltje-eitje. Studeren zonder torenhoge schulden? Sowieso! Het lijkt haast alsof de babyboomers in een gouden tijdperk leefden, terwijl de jeugd van vandaag alleen maar met problemen te maken heeft. Maar is die jaloezie wel terecht? Laten we eens wat dieper in het verleden duiken.
Schijnbare gouden tijd van babyboomers
Als we het beeld van de babyboomers volgen, lijkt het alsof ze alles cadeau kregen. Deze generatie, geboren tussen 1946 en 1960, groeide op in een tijd van wederopbouw en economische bloei. In de jaren zestig en zeventig leek de wereld vol kansen. Werkgelegenheid was er in overvloed, huizenprijzen waren betaalbaar en de overheid leek gul met subsidies en uitkeringen.
Comfortabel
Het is dan ook niet gek dat jongeren tegenwoordig jaloers zijn. Veel babyboomers zitten inmiddels comfortabel in hun eigen koopwoning, vaak zonder hypotheeklasten, terwijl jongeren van nu de woningmarkt bijna onbereikbaar vinden. Voeg daarbij de onzekerheid van flexibele arbeidscontracten en studieleningen, en het plaatje van de rijke babyboomer tegenover de worstelende jongere lijkt compleet.
De vergeten donkere jaren tachtig
Maar wacht even! Voordat we de babyboomers al te veel benijden, moeten we even terug naar de jaren tachtig. Want wat veel mensen vergeten, is dat ook de babyboomers hun moeilijke periodes hebben gekend. Laten we het hebben over hoge werkloosheid. In de jaren tachtig zaten veel babyboomers in de bloei van hun carrière, of, beter gezegd: ze zaten zonder carrière. De werkloosheid was torenhoog. Jonge volwassenen die net van school kwamen, vonden nauwelijks werk en velen moesten hun dromen aanpassen. Het was niet bepaald een tijdperk van glitter en glamour.
Stel je voor: je hebt net je diploma op zak, vol dromen en ambities, en je wordt geconfronteerd met een economie die volledig op z’n gat ligt. Niet bepaald het beeld van de zorgeloze babyboomer dat we tegenwoordig vaak hebben, toch? Veel babyboomers moesten roeien met de riemen die ze hadden, net zoals jongeren nu. Ze zochten naar tijdelijke baantjes, deden concessies in hun carrièreplannen en probeerden zo goed mogelijk door die moeilijke jaren heen te komen.
Vergelijking met de jongeren van nu
Ja, de jongeren van nu hebben het zwaar, met de huizenmarkt die haast een wildwestgebied is geworden, en de onzekerheid van flexibele contracten. Maar het is niet allemaal kommer en kwel. Sterker nog, de jeugd van tegenwoordig heeft ook voordelen waar de babyboomers destijds alleen maar van konden dromen.
Denk bijvoorbeeld aan de technologische vooruitgang. De moderne jongere heeft toegang tot een wereld vol mogelijkheden dankzij internet en digitalisering. Werk is nu niet meer gebonden aan locatie, en kansen liggen overal, van remote werken tot wereldwijde connecties. Babyboomers konden zich zoiets niet eens voorstellen in hun jongere jaren. Bovendien hebben jongeren nu veel meer toegang tot informatie en opleidingsmogelijkheden dan ooit tevoren.
Ook is het leven in veel opzichten makkelijker geworden. Veel jongeren beschikken over een veel hoger opleidingsniveau dan hun ouders, en er zijn meer mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen. Daarnaast is de samenleving op veel fronten inclusiever en toegankelijker. Of je nu ondernemer wilt worden, wilt studeren in het buitenland of gewoon je leven anders wilt inrichten: de wereld ligt tegenwoordig écht open.
Het gras is niet altijd groener
Dus, zijn jongeren terecht jaloers op babyboomers? Natuurlijk, het lijkt soms alsof de babyboomers de jackpot hebben gewonnen als het gaat om huizenbezit en werkzekerheid. Maar ook babyboomers hebben hun eigen uitdagingen gekend. Het gras lijkt vaak groener, maar ook in dit geval, is dat gewoon niet zo.
Beeld: Shutterstock