Laatst sprak ik een bekende op een receptie. Zo’n zelfverzekerde zestiger, die complete onzin uitkraamde. Ik weet dat het onzin was, omdat hij het had over mijn vorige baan had, die hij nooit vervuld had. Maar ik mocht hem verder graag, en met een wijntje in de hand dacht ik, ach laat maar.
Meer geld
Ik zou het hele voorval alweer zijn vergeten, als ik niet een paar maanden later een collega sprak die met diezelfde man te maken had gehad. Hij had sponsoring aangevraagd bij haar organisatie en zij, een bevlogen dertiger, had hem best ter wille willen zijn. Maar in de onderhandeling (die hij per mail voerde), had hij veel meer geld gevraagd dan reëel was. Daar had hij recht op vond hij, en hij had haar bijna als een schoolmeester toegesproken. Ze schreef beleefd terug dat ze er dan ‘helaas’ niet uitkwamen.
Een ander
Ik zou het hele voorval alweer zijn vergeten, als ik niet een paar maanden later op een receptie weer een collega tegen was gekomen die met hem te maken had gehad. Ze had een cursus bij zijn organisatie verzorgd. Hij had haar gevraagd om meer uren te maken, zonder daar financieel iets tegenover te stellen. Toen ze hem mailde of ze daarover met elkaar in gesprek konden gaan, liet hij haar weten dat hij op zoek ging naar een ander.
Me too
Ik zal vast ook dat voorval vergeten, maar ik vrees dat ik over een paar maanden weer op een receptie sta en iets moet aanhoren over zijn functioneren. Ergens valt het me van mezelf tegen dat ik die aardige man maar laat praten en er het mijne van denk. “Me too” begint met wel denken en niet zeggen, toch? Dus daarom bij deze: beste man, krijg jij nog wel genoeg tegengas?
Wist je trouwens dat je signalen ook werkelijk minder goed oppikt als je gewend bent aan een bepaalde status? Lees daarover dit (Engelstalige) stuk.