De fiets begint een beetje uit de mode te raken, lijkt het wel. Dan heb ik het natuurlijk niet over de racefiets, maar over de gewone stadsbike waarmee je naar de Albert Heijn gaat, naar het café of een paar kilometers verder – naar zee of naar het bos. Zelf heb ik een oude omafiets en ik moet toegeven, hij fietst vrij zwaar. De versnellingskabel moet nodig worden vervangen en misschien zou ik ook de banden weer eens moeten oppompen. Waarschijnlijk word ik daarom de laatste tijd wel zo vaak voorbij gesjeesd. Niet in de laatste plaats door mannen op een of ander hip elektrisch vehikel.
Nou is de ene e-man de andere niet. Oké, ze hebben één ding gemeen: het moet snel gaan.
Maar verder zijn er wel degelijk significante verschillen op te merken. Deze 3 types vallen me het meest op, maar er zijn er vast nog meer.
De speed pedaleur
Het blijft toch een beetje een raar gezicht, zo’n kerel strak in pak die je met wapperende stopdas passeert. Met een snelheid van 45 km per uur, ook dat nog. Oké, ik waardeer de duurzame inborst van deze man, hij gaat waarschijnlijk naar zijn werk en waarschijnlijk was hij anders in zijn niet-elektrische Audi gestapt. Maar toch blijft het een raar gezicht.
De bakfietsvader
Heel eerlijk? Ik heb de bakfietshype nooit zo begrepen. In mijn belevingswereld is zo’n ding iets voor krakers, studentenverhuizingen en mannetjes die oud metaal verzamelen. Een kind erin? Dat zag ik pas voor het eerst toen ik ergens halverwege de jaren negentig naar Amsterdam verhuisde. Inmiddels struikel je over die dingen, en een beetje baas heeft natuurlijk een peperduur elektrisch exemplaar. Lekker rondscheuren met je kroost, maar hen leren fietsen, ho maar.
De e-skateboard guy
Deze gast is hang loose. Hij staat op z’n board alsof het geen enkele moeite kost om in balans te blijven. Hij ziet eruit alsof hij vroeger ook heel veel heeft geskateboard, inclusief Vans-gympen, capuchontrui en airpods. Maar nu is hij groot en is een gewoon skateboard te gewoontjes. Deze kan veel harder!
Af en toe denk ik nog weleens aan de ritjes achterop een oud barrel. Dat je uit het café rolde en je eigen fiets een lekke band bleek te hebben, en dat er dan een leuke jongen was die je aanbood om je op zijn bagagedrager naar huis te brengen.
Of dat er een jongen voor je fietste op een exemplaar dat net uit de gracht gevist leek te zijn, en dat je dan vol in de remmen moest omdat zijn standaard plotseling over straat sleepte. En dat hij je dan daarna trakteerde op een biertje.
Of dat je een vriendje had en samen naar het park reed, en dat hij dan een knetterharde klapband kreeg omdat zijn wiel al weken aanliep.