Ik ben zo blij dat ik niet een verzorgingstehuis zit. Vier jaar gelden brak ik mijn heup. Daar kwam een ontsteking bovenop. Die was eigenlijk erger dan de oorspronkelijke kwaal. De koorts kwam snel en hevig. Er waren momenten dat ik zo ijlde dat ik dacht dat ik de hemelpoort zag. Nee, geen gouden, met daarom heen allerlei fraaie engelen. Die van mij leek meer op een spookslot, inclusief een grote strenge deur. Zo gesloten als nu de Efteling. Nu denk ik vaak: dus die hemelpoort kan ik straks wel vergeten, haha. Enfin, we zien wel. Waar het mij om gaat, was de periode na die ontsteking. Ik revalideerde slecht. Zó slecht dat mijn, nu, ex-schoonzoon opperde: zal je niet naar een verzorgingstehuis gaan, dar verzorgen ze je veel beter dan dat wij kunnen. Zoals ik hem ken, dacht hij hierbij meer aan zichzelf dan aan mij. Wat ben ik blij dat mijn dochter toen voor mij in de bres sprong. ‘Mijn vader, laat zich niet zomaar kisten hoor.’ Lees nu net namelijk in de NRC wat columnist Marcel van Roosmalen, samen met zijn huisarts, vertelde in het programma Op1 vertelde. De vader van huisarts Marion de Bruin en de moeder van columnist Marcel van Roosmalen wonen in hetzelfde verzorgingstehuis. Zij vertellen over de situatie in het verpleeghuis vlak voor de noodgedwongen sluiting.
In NRC:
Personeel liep in “een soort van slagerschortje en met een flodderig mondkapje op”. Hoewel er volgens de zorginstelling voldoende materiaal beschikbaar was, was dit in Mook niet aanwezig. De Bruin toonde een foto van een rommelig bankje met geïmproviseerde beschermingsmiddelen. De Bruin mocht gewoon doorlopen naar het appartement van haar besmette vader. Toen ze daar een opmerking over maakte tegen een verpleegkundige, bleek dat deze niet wist dat de oude man positief getest was. Ze was die ochtend al herhaaldelijk onbeschermd in en uit gelopen. De schoonmakers trouwens ook. De Bruin verwijt het personeel niets: “ Zij gaan met het risico van een coronabesmetting toch naar mijn vader toe om hem een slokje drinken te geven of hem uit de poep te halen. Die lopen daar huilend rond en weten niet meer wat ze moeten doen.
Soms valt het mee
Laat mij maar lekker hier in mijn flatje, in mijn eentje kniezen. Ik moet zeggen, soms valt het mee, soms valt het tegen. Wat meevalt? Mijn Surinaamse buren. Eerst ontweken ze me, omdat ik een van hun kinderen aan het huilen bracht, omdat ik ze te streng had toegesproken, nadat ze met hun skelter dachten dat ze Max Verstappen waren hier op de galerij. Maar nadat we naast elkaar buiten applaudisseerden. Ook omdat zij mij een traantje zagen wegpinken omdat mijn dochter nu in het ziekenhuis werkt, is het weer helemaal goed gekomen. Elke ochtend belt een van de kleine ventjes aan en roept door de brievenbus of ik nog wat nodig heb uit de supermarkt. Dan schuif ik een briefje onder de deur. Een uur later wordt er weer gebeld en staan de boodschappen voor me klaar. Gisteren hebben we samen op de galerij een wijntje gedronken. Het was lekker weer, ik in het gat van de deur, zij op de galerij. Zo leerde ik dat hun vader nog was gevlucht voor dat schorem van Desi Bouterse. Op mijn beurt kon ik vertellen dat mijn vader was ondergedoken tijdens de oorlog. Schep toch een band nietwaar, haha.
Soms tegen
Het valt ook weleens tegen: gisterenavond hoorde ik wat we allemaal nog voor ons kiezen krijgen. Lange lockdown, crisis, grote werkeloosheid. Dit gaat nog jaren duren. Op mijn leeftijd is het normaal dat je meer terugdenkt aan het vroeger dan dat je vooruitdenkt. Maar ik vrees dat heel veel jongeren: nu hetzelfde hebben. Dat ze voorlopig geen toekomst zien.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebookpagina
Volg ons op Twitter: @FalderNL en mis niets dat elke dag leuk, interessant of tof is.