Sigrid: ‘Het is een gewone dinsdagochtend. Na het ontbijt vertrekken de kinderen naar school en mijn vent naar z’n werkplek in Amsterdam. Ik begin rustig aan mijn thuiswerkdag. Kop koffie erbij, kat op schoot, eerst even mijn mail lezen, is dat even relaxed opstarten.’
Nou ja, totdat mijn telefoon begint te piepen dan. Een appje. Van hem. ‘Ik heb mijn fietssleutel niet!!!’ (met drie uitroeptekens ja.)
Ik zie voor me hoe hij in die zielloze fietsflat bij Amsterdam Centraal op het punt staat zijn fiets uit het overvolle rek te trekken en dan bemerkt dat hij iets mist. Heel rot, dat begrijp ik volkomen.
Ik: ‘O, vervelend. Waar heb je die sleutel gelaten dan?’
Hij: ‘Hij zit altijd aan mijn sleutelbos en nu opeens niet meer.’
Ik: ‘Vreemd.’
Hij: ‘Ja, heel vreemd. Heb jij hem ergens neergelegd?’
Huh, wat krijgen we nou? Ik? Maar waarom? Alsof ik expres een sleutel van een bos zou verwijderen van een fiets die in een andere stad gestald staat en die niet eens van mij is. Of zou ik dat doen omdat ik er stiekem van geniet om hem in de stress te jagen? Het valt me sowieso wel vaker op dat hij me verdenkt van het ‘wegpakken’ of ‘verplaatsen’ van spullen. Zijn telefoon, zijn bril, dat ene schroefje dat hij daar had neergelegd en dat er nu opeens niet meer ligt. Allemaal spullen waar ik heel veel mee kan (not) en die ik dus vol overgave ontvreemd (ja hoor).
En mijn vent is niet de enige die me beschuldigt, mijn zonen kunnen er ook wat van. Op ongeduldige toon: ‘Mama, waar is mijn gymtas nóu weer?’ Licht geïrriteerd: ‘Mama, heb jij mijn koptelefoon verplaatst?’ En ronduit vernietigend: ‘Mama, jij hebt mijn telefoon verstopt!’ Dat laatste zou ik dus nooit doen, maar hun vader doet het weleens als hij vindt dat ze genoeg op hun scherm hebben gekeken. Inderdaad, dezelfde vent die mij begint te bashen als hij zijn fietssleutel kwijt is.
Maar ik klaag niet, ik onderga mijn lot. Als ik er met vriendinnen over praat, blijkt het een bekend verschijnsel te zijn: de man die aan de lopende band vraagt waar dingen zijn gebleven.
Dat is deels luiheid of gemakzucht, dat weet ik zeker, maar het is ook wetenschappelijk aangetoond dat vrouwen beter scoren dan mannen op tests van het ‘object-locatie-geheugen’, oftewel: wat ligt waar. Daar ben ik dus mooi klaar mee.
Als hij ’s avonds thuiskomt uit zijn werk, begint hij weer over die fietssleutel die zomaar uit zichzelf, hop, is ontsnapt van zijn sleutelbos en op avontuur is gegaan. ‘Hangt hij niet gewoon aan het sleutelbord?’ vraag ik.
Daar hangt hij. Zomaar uit zichzelf weer thuisgekomen en zich gezellig genesteld tussen de andere sleutels. Leuk toch?
Foto: Getty