De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) is de promotieclub die lezen wil bevorderen. Of beter gezegd: die lezen weer populair moet maken. Lezen is namelijk een uitstervende bezigheid. Vooral onder jongeren, want die gamen alleen nog maar of zitten de hele dag op hun smartphone.
Boeken worden nog wel verkocht, maar vooral aan het seniore deel van de natie. Wij, de krasse knarren, weten een goed boek nog prima te waarderen. Weet je het nog: je boekenlijst samenstellen op de middelbare school?
Met dunne boekjes zoals Het Bittere Kruid van Marga Minco. Maar gaandeweg kreeg je toch meer plezier in het lezen. Ik in elk geval wel. Wolkers, Hermans, Reve, Mulisch. Je keek op een gegeven moment niet meer naar de omvang. De Donkere Kamer van Damocles. Alleen de titel al!
Maar goed, wij hebben er nog geduld voor. Jonge mensen hebben een aandachtspanne van 8 seconden, dan moet er weer iets prikkelends gebeuren. Zo niet dan raken ze verveeld.
Terwijl het lezen van een boek een ongekende sensatie kan oproepen. Je creëert zelf een eigen wereld, een decor, een eigen fantasie.
Ik heb mijn zoon al zo vaak gezegd dat een boek iets speciaals is. Maar ja, ga ze het maar eens verkopen… met de console van de Xbox als concurrent. Kansloos.
De CPNB zit met de handen in het haar. Boeken genoeg, schrijvers genoeg, maar de jeugd haakt af. Hamvraag: hoe krijgen we de jeugd aan het lezen? Het thema van de Boekenweek is Rebellen en Dwarsdenkers. Je zou zeggen: probeer door te rebelleren de jeugd weer aan jouw kant te krijgen. Schrijf een boek dat jongeren meer aanspreekt.
Maar Jan Siebelink, Bart Chabot, Herman Koch, Jeroen Brouwers (net nog een meesterwerk afgeleverd op zijn 80-ste!), Adriaan van Dis of Peter Buwalda zien je al aankomen. ‘Mag ik zelf bepalen wat ik schrijf en voor wie?’
Het grappige is dat iedereen in Nederland uiteindelijk een boek wil schrijven. Iedereen! De amateur schrijversclubjes zijn inmiddels niet meer te tellen en nagenoeg iedereen die een pen kan vasthouden roept met ongekende overtuiging dat het schrijven van een roman een roeping is geworden. Een boek als levenswerk, pas dan kan ik sterven.
Die sfeer is op het Boekenbal wel voelbaar. Je hoort er pas bij als je een boek hebt geschreven. En niet zomaar een niemendalletje of een scheurkalender, nee, een stevige tegel die als een mokerslag binnenkomt. Een boek dat mensen verandert, dat minimaal nog 4 maanden na echoot in je hoofd.
De goden die de literaire Olympus hebben bereikt, bevolken licht aangeschoten en in onconventionele kledij gestoken de vele trappen van de Stadsschouwburg. Ze kijken jou als niet-schrijver, want je bent als zodanig natuurlijk direct herkenbaar, je hebt nog net geen stempel op je voorhoofd, meewarig aan. Op het toneel van de schouwburg wordt wild gedanst, terwijl in de loges op zachte toon de contouren van een nieuwe roman worden besproken. Deels ontblote vrouwen wandelen nonchalant langs, een bont gezelschap van mannen en vrouwen op leeftijd beloeren elkaar. Iedereen voelt zich artiest. Iedereen voelt de sensatie van het schrijverschap. Elite? Ach, valt wel mee. In de rokerstent raak ik in gesprek met Sacha die net haar 1e boek heeft geschreven. Ze ziet er ravissant uit met haar jurk in alle kleuren van de regenboog. Niets is gelogen, is de titel. Hoeveel heb je er verkocht, vraag ik aan haar. Ze kijkt me even viezig aan, maar wijst dan naar haar redacteur. ‘Hij weet het.’ ‘Tweeduizend’, roept hij enigszins besmuikt. Maar daar gaat het uiteindelijk natuurlijk niet om. Ze is schrijver en voor het eerst mag ze het zaalprogramma attenderen. Ze heeft de Olympus bereikt.
Foto’s: CPNB
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebookpagina
Volg ons op Twitter: @FalderNL en mis niets dat elke dag leuk, interessant of tof is.