Jongeren vinden zichzelf kunst
Dat is de les die we kunnen trekken uit het ontstaan van het zogenaamde Selfie Museum. Waarom gaan 50-plussers wel nog naar het klassieke museum?
Jawel, morgen komt er weer wat vorm in de kleurloze brei van het isolatiebestaan. Het entertainment komt terug! Theaters, musea, bioscopen en poppodia mogen weer open. Helaas, de horeca moet nog even dichtblijven, en ook de scharlakenrode deuren van de seksclubs blijven nog even gesloten. Nog even geen sleutels in een kom, en biertjes in de mond. Slechts het kosjer-halal-grootmoeder vermaak dus. Maar ja, beter dan niks.
Het betekent dat de musea in Nederland spoedig weer overspoeld zullen worden door de grijze golf – een neerslaande watermuur van 50-plussers (maar vooral 70-plussers) die schuifelend de kwaliteitsmusea zullen overnemen. Het Rijksmuseum laat weten zich vooral voor te bereiden op ‘black sunday morning’. De eerstvolgende zondagmorgen waarop damesclubs bewapend met beurzen uitpuilend van foto’s van kleinkinderen, en een oneindige voorraad gekleurde leesbrillen, de deuren van het museum komen inbeuken. Het gebeurt niet zelden dat museummedewerkers naar de Eerste Hulp gebracht moeten worden met afdrukken van pumps in het gezicht. Je kan zeggen wat je wilt. Wij 50-plussers kunnen tenminste cultuur waarderen. Echte cultuur. Niet die bontjassen en meszwaai cultuur.
Waarom waarderen 50-plussers cultuur wel? Een anekdote
Waarom is het eigenlijk dat ouderen het vaakst naar het museum gaan? Cijfers van het CBS laten zien dat mensen boven de 50, en met name boven de 65, naar verhouding het meest naar musea gaan. Het minst vaak gaan mensen onder de 20. Is het omdat jongeren gewoon leukere dingen te doen hebben? Toegegeven, op mijn 18e was ik drukker bezig met vrouwen lastigvallen en hasj roken dan dat ik opzoek was naar cultuur om te snuiven. Led Zeppelin was alle cultuur die ik nodig had – als het geen leren broek aan had wilde ik er helemaal níks mee te maken hebben.
Maar, de omwenteling kwam voor mij vrij snel. Zeker toen ik doorkreeg dat meisjes een ‘artistieke jongen’ wel konden waarderen. Ik stond voorin de rij vanaf dat moment. Lulde mijn nek leeg over “de penceelstreken van Rembrandt”. Wees meisjes hooghartig op het “eclectische kleurgebruik van Picasso”. En deed snoevende, ongeleerde uitspraken als: “Goh, na het zien van dit schilderij… neen, na het ervaren van dit schilderij, zal mijn kijk op de maatschappij nooit meer hetzelfde zijn”. Dan boog ik mijn hoofd, greep de hand van het desbetreffende meisje, en kwam er vrijwel altijd een tweede date.
De echte omwenteling kwam voor mij pas toen mijn date een keer niet kwam opdagen. Ik stond – 19 jaar, artistiekste coltrui aan – te wachten met twee kaartjes voor het Stedelijk Museum in mijn vuist. Een uur ging voorbij, ik was misselijk van de sjekkies, en het was godvergeten koud buiten. (Weet u nog dat het vroeger koud werd?) Ik besloot naar binnen te gaan. Ik had tóch een kaartje, plus geld voor een bak koffie. Met mijn handen in de zakken slenterde ik door de museumgangen. Normaal zou ik weinig echte aandacht aan de muurbehangsels besteden. Voor mij hadden het net zo goed Xenos-ornamenten kunnen zijn (“Live, Life, Love” op een tegeltje geschilderd door Picasso). Maar voor het eerst deed ik moeite om te kijken. En… ik zal eerlijk zijn: het was geen zielverbrijzelend moment. Mijn leven was niet veranderd. Maar, ik begon het te waarderen, het zaadje was geplant. Het museum was niet langer een blanco gebouw met een versiertruc aan de binnenkant.
Millenials en het Social Media Museum
Jongeren die tegenwoordig de museumleeftijd bereiken zijn maar in San Marino-hoeveelheden te bekennen in musea. Verschillende verklaringen worden hiervoor gegeven. Zo beweren velen dat entertainment snel moet zijn tegenwoordig. Kinderen zijn lui. Met een druk op de knop kunnen ze met lichtsnelheid genieten van geheime agenten en explosies van over de hele wereld. Ze zijn gewend om op een zondagochtend Tom Cruise in anderhalf uur door Mumbai, Parijs en Monaco te zien scheuren op zijn motor. Als ze zin hebben, kunnen ze hem luttele seconden daarna met lekkere wijven in een ruimteschip zien vliegen. Tja, dan gaan ze écht niet meer naar een dikke Franse koning op een stoffig doek kijken. Eén probleem met dit argument: 50-plussers houden óók van mooie vrouwen en raketten, maar wij gaan toch naar het museum.
Nee, de echte reden is volgens mij anders. Millenials zijn gewend om zelf het onderwerp te zijn van alles wat ze doen. Sociale media draaien compleet om het delen van de zelf: likes krijgen, volgers verzamelen etc. Hoe verklaren we anders dat het enige museum waar ze nog heengaan het Selfiemuseum is? Het bestaat! Dit jaar nog opende beroepsinstagrammer Anna Nooshin een museum vol met fotogelegenheden. Een bijna agressief kleurrijke plek waar wannabe-Nooshins zichzelf onderdeel kunnen maken van de ‘kunst’. Zo houd je er ook nog wat volgers aan over, die kunst. Waarom zou je anders gaan?
Is dit de toekomst van het museum? Je hoeft er tenminste geen damesclubjes te verwachten. Althans, niet de variant met kleinkinderfoto’s. Misschien wel die met kindertailles en volgers in de duizenden.