In de jaren zestig en zeventig werd Israël niet alleen belegerd door buurlanden, ook internationaal werd het regelmatig getroffen door terrorisme. En dan hebben we het vooral over vliegtuigkapingen (toen kon dat nog). Meest spectaculaire kaping was die van een Air France-toestel, dat in 1976 op weg naar Tel Aviv werd overmeesterd. Daarna konden de kapers met toestemming van de beruchte dictator Idi Amin (ja, die) landen in Oeganda. Op de luchthaven Entebbe werden de Israëli’s vervolgens gegijzeld door de kapers en het Oegandese leger. 10 – 0 voor de kapers, zou je denken.
Idi Amin’s dikke Mercedes
Maar wij hebben het hier over het slimme en slagvaardige Israël van de seventies. Dus daar werden in allerijl twee Herculessen met speciale commandotroepen opgetuigd, die in het diepste geheim naar Oeganda vlogen, vierduizend kilometer verderop. Heel slim: in één van transportvliegtuigen zat een replica van Idi Amin’s dikke Mercedes, zodat de Oegandese troepen zouden denken, dat ze een onaangekondigd bezoekje kregen van hun baas. De verrassings-tactiek werkte: de kapers en het Oegandese leger werd totaal overrompeld. Alle kapers werden gedood, evenals veel militairen, terwijl de gijzelaars bijna allemaal bevrijd en afgevoerd konden worden.
Charles Bronson als held
De Israëlische commando’s kenden zelf één dodelijk slachtoffer: de broer van de huidige premier Netanyahu. Hollywood hoefde nauwelijks een script te schrijven om deze spectaculaire actie te verfilmen. Sterker nog: er zijn drie films over gemaakt. De laatste nog in 2018! Meest bekende is vermoedelijk Raid on Entebbe met Charles Bronson uit 1977. Een overzichtelijke tijd, toen de Israëli’s nog helden waren, Ralph Inbar als tankcommandant naar de Yom Kippur-oorlog vertrok en Joop den Uyl er nog een energiecrisis voor over had, om Israel toch te steunen. Nu durven we niet eens de Davidster uit te hangen.