Wij dromen in mei heel vaak over oorlog. Zitten we ook in een modderige loopgraaf, terwijl de kogels om onze oren vliegen. Duizend bommen en granaten. De wereld is grauw en donker, onze medestrijders kijken ons moedeloos aan met bloeddoorlopen ogen. En net als we in de loop van een geweer van de vijand kijken, en we dus feitelijk ons laatste schietgebedje kunnen doen, schieten we wakker.
Het zit in onze genen, 4 en 5 mei, oorlogsdagen. Ook opvallend: elk jaar komt de krant weer met een bericht dat er ergens op zolder nog weer oude films en foto’s over de oorlog zijn gevonden of dat er een oude verzetsheldin met een prachtige naam als Trui van Lier in ere hersteld moet worden.
We houden van de verhalen van de oorlog, maar worden er ook tegelijkertijd mismoedig van.
Dodenherdenking raakt een gevoelige snaar, vooral in tijden waarin conflict en oorlog nog steeds deel uitmaken van onze wereldrealiteit. Het kan soms ontmoedigend zijn om te herdenken terwijl nieuwe tragedies zich ontvouwen, zoals nu in Oekraïne en Israël.
Een toch, het dient niet alleen als een moment van respect en herinnering aan degenen die hun leven verloren in oorlogen uit het verleden, maar ook als een krachtige herinnering aan de gevolgen van geweld en de noodzaak voor vrede. Elk jaar opnieuw stilstaan bij het leed dat oorlog veroorzaakt, versterkt het besef dat vrede geen vanzelfsprekendheid is. Vooruit dan, dat sterkt ons gevoel weer, maar soms willen we liever schreeuwen om vrede, dan ons bek houden.
Dodenherdenking is een moment van collectieve reflectie en verbondenheid, een kans om ons als gemeenschap te verenigen in onze gedeelde menselijkheid en ons streven naar een betere wereld. Met die gedachte houden we ons stil.
Het nut van Dodenherdenking in tijden van aanhoudend conflict kan gezien worden als een dringende oproep om niet toe te geven aan wanhoop en schreeuwen, maar om actief deel te nemen aan het vormgeven van een wereld waarin toekomstige generaties misschien minder herdenkingen van oorlogsslachtoffers hoeven te houden.
Want het moet een keer ophouden, die waanzin.
Foto: Getty