Zomerstorm Francis waaide vannacht een kwade wind over Nederland.
Resultaat: hier en daar een omgewaaide boom (die, laten we eerlijk zijn, toch al dooiig was), een handvol afgewaaide dakpannen, en een paar verstoorde nachtrusten. Francis moet zich schamen – dat is toch geen storm te noemen? Nee, een echte storm moet minimaal één schip doen stranden ten hoogte van een strandtent, en tenminste één schoolklas oppakken in Zeeland en neerwaaien in oost-Gelderland. Dán mag je jezelf een storm noemen.
In de jaren ’70 hadden we in Nederland te kampen met een paar échte stormen. De storm van 1972 maakte van de Nederlandse havens een industrieel maanlandschap, gelijkend aan de set van een dystopische sciencefictionfilm uit de jaren ’80 (waarin robots de mensheid proberen uit te roeien).
Het waaide zo hard (men sprak van orkaankracht), dat het toen nog illegale Veronica zendschip als een verwarde walvis het Scheveningse strand op stroomde. Een cadeautje voor de Haagsche politie, leuke afleiding van het fulltime voorkomen van nieuwjaarsbranden. De bemanning moest alle zendapparatuur van boord geven, om niet gearresteerd te worden met een werkende zender. In 1974 werd Veronica legaal, en sindsdien is het schip overbodig. Momenteel ligt het schip getemd en beteugeld in de Amsterdamse haven, een memento van een rebels verleden voor nostalgiezuchtigen.
In 1990 botsten de winden van een heuse orkaan, genaamd Daria op de kust van Nederland. De meesteres sloeg vrachtwagens om en takelde de Rotterdamse haven toe – deed zo grotere schade aan de stad dan wanneer Feyenoord kampioen wordt, dat zegt wel wat. In het ergst van de storm sloeg een windmolen op hol, die daaropvolgend in brand vloog en een geur van brandend eikenhout en gerezen brood door het land verspreide. Een gloeiende, brandende windmolen, een betere versie van Oud-Hollandse hel kan ik mij niet voorstellen. Storm Francis heeft nog veel te leren.