Het Lieverdje was weggehaald vanwege een reparatie nadat een vrachtwagen het in maart omver had gereden. Het staat sinds 1960 op het Spui. Het dankt zijn naam aan de schrijver Henri Knap. In 1947 schreef hij in Het Parool een verhaal over een kleine jongen, die hij Lieverdje noemde. Het kind had een hondje uit de gracht gered. In 1959 werd het initiatief gestart om een beeldje te maken van een Amsterdams straatschoffie.
In de jaren 60 en 70 haalden we als kwajongens allerlei apenstreken uit. Het bekendste was wel het onschuldige belletje trekken: aanbellen en vervolgens snel wegrennen voordat de deur werd opengedaan. Of een portemonnee aan een touwtje bevestigen, neerleggen op straat, zelf in de struiken wegduiken en aan het touw trekken als iemand probeerde de portemonnee op te pakken. Onschuldig en nogal braaf.
Stoerder – maar niet slimmer – was het om met een paar kameraden ruitjes in te gooien van een oud fabriekspand waarvan we dachten dat het geen kwaad kon. Totdat de politie arriveerde. Of met een luchtbuks schieten op mussen en meeuwen. Onze oudere buurjongen Dolf liet ons gewoon onze gang gaan. Niet dat we veel raakten. Wat we van die jeugdstreken sowieso herinnerden was dat er vaak dieren in het spel waren. Blijkbaar hadden we in die tijd nog geen enkel besef van dierenleed. Een kat een bel aanbinden aan zijn staart, of kikkers met een rietje opblazen.
Ook nu afkeuringswaardig, maar toen heldengedrag was het stelen van snoep. Op weg naar school liepen we altijd langs een snoepwinkeltje waarvan de eigenaar zeer slecht ter been was. Voordat hij reageerde op de deurbel hadden we onze zakken al volgepropt met drop en schuimblokken. We kochten dan voor 5 cent een bazooka-kauwgom. Alleen voor de bühne. Op het schoolplein konden we dan bij de meisjes goede sier maken met al dat snoepgoed…
Foto: Getty