Joke Bruijs (geboren 1952) vormt in ons collectieve geheugen een heilige twee-eenheid met Gerard Cox. Was er een leven voor Gerard? Jazeker. Haar muzikale roots liggen in een gezin van vijf kinderen, waar haar vader Kees voor de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van The Four Dutch Serenaders, samen met Johnny Hoes. De showbizz is haar dus met de paplepel ingegoten. Op dertienjarige leeftijd voegde Bruijs zich in 1966 als zangeres bij de Rotterdamse popgroep The Spitfires, maar nam in 1968 afscheid om op haar vijftiende in dienst te treden bij het Vara-dansorkest. Ze zong ook voor radio-orkesten zoals The Skymasters en The Ramblers. In 1970 ontmoette ze Jan Blaaser tijdens een gezamenlijk optreden in de Koepelgevangenis in Breda. Ze besloten samen te werken en als duo op te treden, onder andere tijdens verenigingsavonden en personeelsfeesten.
De Mounties
Nederland leerde haar in de jaren zestig kennen met optredens in cabaretvoorstellingen van onder meer Mini & Maxi en De Mounties. Ze trad op in de musicals ‘Kaat Mossel’ en ‘Mooi Katendrecht’. In 1970 nam Joke zelfs deel aan het Nationaal Songfestival met het liedje “Okido”. Ze bleek een alleskunner en was in vele gedaanten te zien. Dansen, zingen, cabaret, Joke draaide haar hand er niet voor om. In 1973 gaf ze haar ja-woord aan Gerard Cox. Om veertien jaar later uit elkaar te gaan. Uit elkaar? Nee, dat is niet het juiste woord. Want Joke en Gerard gingen nooit echt uit elkaar. Gezamenlijk beleefden ze een gigantisch TV-succes in de serie’ Toen was Geluk heel Gewoon,’ waarin ze het nogal alledaagse typetje Nel Kooiman speelde. In oktober 2022 kondigde Bruijs haar pensioen aan op 70-jarige leeftijd. Ze stopte met zingen en acteren in grote films en producties vanwege geheugenproblemen. Haar laatste grote rol was in de romantische komedie ‘Casa Coco’. Natuurlijk samen met Gerard.
Beeld: ANP en YouTube