Cor: ‘Als kleine jongen was vuurwerk dé sensatie van het jaar. Die kartonnen doosjes met rotjes, de geur van buskruit en het geluid dat mijn moeder uit haar panty deed springen – heerlijk!’
We stonden daar met rode oren en klamme handjes. Een rotje in een conservenblik was al spannend genoeg, maar de échte waaghalzen hielden zo’n knaller nog nét iets te lang vast. Pure nostalgie!
Fast forward naar het heden. Inmiddels ben ik de trotse drager van een leesbril en een ‘die-grote-dingen-laten-we-voor-de-buren’ mentaliteit. Tegenwoordig heb ik vooral oog voor vuurwerkdilemma’s: de hond bibbert dagenlang onder de bank, sommige buurjongens hebben elk jaar een paar vingers, en de gemeente komt met vuurwerkvrije zones alsof ze een schatkaart uitdelen.
Het idee van vuurwerk afsteken heeft z’n glans verloren. Sta ik nu echt om middernacht met een sigaret (waarvan ik niet eens meer weet hoe die aan moet) een pijl af te steken, terwijl ik half bezorgd de verzekering bel? Laten we eerlijk zijn: de enige knaller die ik nog leuk vind, is een fles bubbels om klokslag twaalf. Die popt, schuimt en zorgt voor geen enkel risico. Behalve misschien op een klap in m’n gezicht, als ik verkeerd richt.’
Foto: Getty