Deze vakantieliefde was de mooiste ooit. Ze liep opeens rond op de camping ‘La Draille’, in de buurt van het Franse plaatsje Souillac, vlakbij de Atlantische Oceaan en de rivier de Dordogne. Toen we Yvonne, Française uit Souillac, uitdaagden mee te doen met een partijtje voetbal, stemde ze meteen toe. Ze was een flonkerende diamant, stal de harten van al mijn vrienden waarmee ik op vakantie was. Maar om een of andere rare reden deed ze vooral haar best voor mij. Eerst dacht ik dat ik het alleen zag. Maar hoe vaak eerder ben ik echter bij deze veronderstelling niet op mijn bek gegaan?
Vrijen op het strand
Toen echter ook mijn vrienden opmerkingen plaatsten over haar geflirt naar mij, wachtte ik niet te lang. Binnen de kortste keren waren we een onafscheidelijk stel. Handje in handje of stijf omstrengeld lieten we elkaar zo min mogelijk los. Samen zwemmen, samen zonnen op het strand. Vrijen aan de oevers van de Dordogne, terwijl je vrienden even verderop, met andere meisjes, bij het kampvuur indruk probeerden te maken op hun gitaar. Ik mocht zelfs een keer eten met haar in het cafetaria dat haar ouders runden. De vakantieroes was nooit zo intens, de avonden waren nooit zo zwoel, de sterrenhemel schitterde nooit zo mooi, als tijdens die dagen.
Na deze zomervakantie heb ik haar nooit meer teruggezien. Toch bleef ze altijd in mijn hoofd. Toen ik twintig jaar later, als hoofdredacteur van het magazine ‘En France’ in de buurt van Souillac was, zag ik mijn kans schoon. ’s Avonds glipte ik weg uit het gezelschap en ging eten in het cafetaria van destijds haar ouders, dat nog steeds bestond, maar nu was omgedoopt in ‘Chez Yvonne’. Het was druk en warm binnen. Een lichte geur van bakvet vermengd met sigarettenrook sloeg me tegemoet. Daar herkende ik Yvonnes moeder bij de frituur. De tand des tijds had toegeslagen. Ze was heel veel kilo’s aangekomen, oogde vermoeid. Wallen onder de ogen, rimpels die zeker niet door het lachen waren ontstaan, geen make up, zweetdruppels op het voorhoofd, haar grijze haren in slierten langs het gezicht.
Schrikken
Ik was aan de beurt. Ik keek even naar de menukaart. Ik bestelde een Qroque Monsieur. ‘Is de Yvonne waarnaar uw zaak is vernoemd ook hier?’ ‘Yvonne, dat ben ik,’ zei ze. Ik schrok. Wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen. Mompelde iets dat ik het een mooie naam vond voor een cafetaria. Gedesillusioneerd liep ik met mijn Qroque Monsieur naar buiten. Mijn vakantieherinnering was ontnomen. Yvonne van de camping was in mijn gedachte voor altijd veranderd in Yvonne bij de frituur.