Het zijn beklemmende tijden, maar doorleven zullen we. Dus ging ik naar een popband in een gloednieuwe concertzaal. De doelgroep was duidelijk de wat oudere man met een – dat hadden we met elkaar gemeen – uitstekende muzieksmaak.
Voor het toilet stond er een hele rij van. “Waar is de dames?”, vroeg een vrouw met opgestoken haar in een glimmend zwart pak. Haar stem sloeg een beetje over. Ik deelde haar lichte paniek. We hadden nog tien minuten te gaan voordat het concert zou beginnen en wij vrouwen weten: we kunnen snel plassen, maar er zijn grenzen. De bril moet geïnspecteerd, er moet wc-papier op worden gedrapeerd om droog te kunnen zitten en broek of rok mogen tijdens het plassen de grond niet raken. Als we dit binnen een te kort tijdsbestek moeten afhandelen is dat vragen om nattigheid en een besmeurd gevoel dat de hele avond aan ons blijft kleven.
Een paar mannen keken om. “Hier is het mannen en vrouwen door elkaar,” zei een man in een verwassen T-shirt van de fopband Spinal Tap.
“Aha, dit is dus een genderneutrale wc,” constateerde de vrouw. Ze stond er een beetje verloren bij.
“Dat bedoel ik,” grijnsde de man. “Maar ik zal gaan zitten hoor, dus maak je niet druk.”
De vrouw en ik liepen toch maar door, op zoek naar een wc zonder rij.
“Dat is wel even wennen, een wc voor iedereen,” zei ze. “Ik heb toch liever gewoon een damestoilet.”
Bij het invalidentoilet stond niemand.
“Ik ga hier maar even,” zei de vrouw. “Ik ga na u,” zei ik. De tijd drong, principes werden vloeibaar.
De deur ging van het slot, een meisje in een glittertrui rolde naar buiten.
Een man stond op haar te wachten. Hij keek streng naar ons. “U mag er niet op. Want u bent niet invalide.”
“Sorry, dit moet even,” zei de vrouw, terwijl ze het toilet in glipte.
“We konden helaas geen andere wc vinden,” zei ik halfhartig.
“Ze hebben hier geen gescheiden toiletten”, klonk het in de rij op weg naar de zaal. Het zat meer vrouwen niet lekker, die wc voor iedereen. De heren hoorden we niet, die hadden er al lang vrede mee. Nu de dames nog.